Op Vers Beton schrijf ik sinds september 2021 aan een nieuw concept. Een column over de stad Rotterdam, waarna ik een recept erbij ontwikkel. Het combineert mijn twee grote liefdes: maatschappelijke discussie en eten. Het versterkt elkaar, mijns insziens. Aan de fotograaf Florine van Rees de onmogelijke opdracht hier een mooi beeld bij te verzinnen. In het begin was het zoeken, maar nu hebben we de smaak te pakken (pun intended). Ze slaagt er in mij telkens weer te verbazen, in afzienbare tijd! Ik beveel haar van harte aan als beeldmaker en ben er trots op dat zij mijn stukken begeleid.
De blogs staan achter een betaalmuur, maar via deze links kun je ze wel gewoon bekijken (of scroll naar beneden voor platte tekst):
Abandoned Attractiepark//Kimchi
Eten bij de nieuwe Zalmhaventoren: Calvinistische Burj Khalifa-schotel
In deze nieuwe kookrubriek onderzoekt Anneke Kortleve haar stad en welke gerechten daarbij passen. In het eerste deel bespreekt ze “onze eigen Burj Khalifa” de Zalmhaventoren en kookt een bijpassend gerecht: shakshuka met bleekselderij en sinaasappelschil.
Met de stijgende huizenprijs in Rotterdam stijgt mijn verbazing en dan vooral over dit: we kijken vooral naar de vierkante prijs per meter en niet naar de kubieke prijs per meter. Ikzelf kwam er ook pas achter nádat ik mijn appartement betrok. Nu zou ik met gemak een derde van mijn vierkante meters inleveren voor een hoger plafond. Ik vind 259 cm hoogte niet vervelend, maar toch, ik geloof dat de ruimte boven je hoofd belangrijker is dan een logeerkamer. Een paar centimeter meer scheelt al enorm. Mijn theorie: ruimte boven je hoofd geeft ruimte in je hoofd.
Ik heb geen bewijs hiervoor behalve empirisch: vraag een willekeurige bewoner van Little C (dus óók de sneue huurders die op de verbouwing uitkijken van het Erasmus MC) of ze er fijn wonen en ze beginnen instemmend te knikken. Vraag of ze het hoge plafond (3 meter) fijn vinden en ze beginnen maniakaal te stralen. Nu, dat zegt niets, maar ook weer alles, vind ik zo.
De straks op te leveren Zalmhaventoren heeft niet zulke hoge plafonds. Bouwnummer 419 van maar liefst 354 m2 oppervlakte, telt 920 kubieke meters. Deel deze oppervlakte (of van welk appartement dat straks wordt opgeleverd dan ook) door het aantal kubieke meters en je zult zien dat het plafond van dit enorme penthouse 2.59887 m hoog is. Het bouwbesluit eist een minimale hoogte van 2,6 m. Dat de Zalmhaventoren een kwart-millimeter onder het bouwbesluit uitkomt, zegt niets, maar toch ook weer alles, vind ik zo.
Het gebouw wordt aangeprezen als typisch New Yorks. Op Funda (sic-): “Wij begrijpen dat uw bestaan dynamisch is en bieden daarom uitgebreide service naar New Yorks model. Ons team van servicemanagers kent de bewoners van De Zalmhaven niet alleen bij naam, maar weet tevens waar ze ondersteuning kunnen gebruiken; het aannemen van uw pakketten, regelen van een diner voor die avond, het boeken van een yogales, uw kleding laten stomen, auto laten wassen of een suggestie doen voor een mooi cadeau voor uw geliefde.”
En dat is natuurlijk wel waar, dat dat in New York zo is en straks ook hier, want in televisieseries over de Upper Eastside weet de deurman precies wie er binnenkomt. (Overigens kan TW3 Strategie Marketing Makelaardij het niet beloven, maar de kans is groot dat een van de servicemanagers uiteindelijk ook zal trouwen met het Poolse dienstmeisje uit het penthouse en dat de bruiloft wordt betaald door een Rich Kid dat kind aan huis is in dit penthouse.)
‘Bekleding van natuursteen’ klinkt vrij chique, maar dit is dus het ‘glaasje bubbels’ van de bouwmeester
De Zalmhaventoren wordt opgetrokken in prefab; de materialen worden geprefabriceerd in een fabriek of werkplaats voordat ze naar de bouwplaats gaan en krijgt een ‘bekleding van natuursteen’, zo staat in de technische folder. Dit klinkt vrij chique, maar dit is dus het ‘glaasje bubbels’ van de bouwmeester: je kunt chemische prosecco krijgen of champagne. De hoge toren wordt geen champagne: de bekleding is van het poreuze en snel vergrijzende Travertin. Meer geschikt voor binnen.
En de kleine torens ernaast lijken van een afstandje te zijn opgetrokken uit ‘witte stenen in Romeinse stijl’ (ik doe een gok naar de conceptgedachte hier), maar eenmaal dichterbij komt de ware aard naar boven. Dit is überhaupt geen natuursteen, het is aluminium. Hippe golfplaten. Coole prefab.
De 37 ‘Herenhuizen’ onderaan de toren zijn ook met deze aluminium platen bekleed. Deze huizen hebben dan ook nog als kleine kanttekening dat zij alleen aan de voorkant ramen hebben (je ziet dit pas als je goed kijkt op de plattegrond, de renders zoomen meer in op inrichtingsmogelijkheden dan leefbaarheid). Daarmee zijn ze technisch vergelijkbaar met containerwoningen of rug-aan-rugwoningen, die in 1901 in principe werden verboden door de overheid omdat ze natuurlijke ventilatie in de weg staan en omdat weinig daglicht leidt tot een minder vrolijk gemoed.
Maar het is wél de hoogste van Nederland, die Zalmhaventoren, met 190 meter. Bovenop de toren staat een lange mast van 25 meter. En dus is de toren 215 meter. Net zoals in Dubai, waar records belangrijker zijn dan de leefbaarheid. En waar huizen verworden zijn tot een analoge bitcoin.
De torens doen me in de verste verte niet aan New York denken, wat de folder voorschrijft. Misschien de twee kleine broertjes dan nog een beetje aan Benidorm. Met de geveinsde luxe zie ik hem vooral als onze eigen Calvinistische versie van Dubai’s hoogste, de Burj Khalifa.
Wat gaan we daarbij eten? Shakshuka met sinaasappelschil: het goedkoopste gerecht uit het Midden Oosten met oranje tintje. Als je laag inkoopt, heb je na een half uurtje in de keuken een flink Return on Investment. Onder het recept vind je leuke vragen ter overdenking tijdens het eten.
Shakshuka met bleekselderij en sinaasappel
Je hebt nodig: hapjespan, koksmes of mandoline, zesteur of scherp mesje.
Het is een lange receptenlijst, maar wat je niet in huis hebt, kun je gewoon overslaan. Shakshuka kent geen vaste bereiding. Ook geen vaste etenstijd, ik eet het zelf ook graag als ontbijt. Dit is een avondrecept.
Liever geen ei? Mix een pakje silken tofu met een halve theelepel kurkuma en een klein beetje zwart zout (Kala Namak, van de toko. Het ziet er roze uit, maar die kleur is reeds bezet door Himalaya-zout. Als je er water bij doet, wordt het zwart).
voor 2/3 personen
½ tl komijn
½ tl mosterdzaad
½ tl korianderzaad
1/2 bos bleekselderij
1 ui
3 tenen knoflook
1 flinke theelepel gerookte paprikapoeder
3 eetlepels tomatenpuree
1 rode peper, fijngehakt (gedroogd is prima)
1 rode (punt)paprika’s in kleine stukken
2 blikken tomaten
1 flinke scheut balsamico
1 scheutje Worcestershire saus
1 laurierblad
1 biologische sinaasappel – alleen de rasp van de schil (als hij niet bio is, dan 10 minuten weken in natriumbicarbonaat om de waslaag te verwijderen)
1 of 2 eieren per persoon.
Shakshuka maken
Snijd de bos bleekselderij goed klein. Bak in een droge (zonder olie) hapjespan op middelhoog vuur mosterd, komijn- en korianderzaad een minuutje aan. Gooi flink wat olie in de pan, verwarm kort en doe dan de bleekselderij erbij. Bak vijf minuten aan op hoog vuur. Voeg tomatenpuree en gerookte paprikapoeder toe. Verlaag vuur en doe de deksel op de pan.
Snijd (terwijl je de bleekselderij bakt) de knoflook en ui klein en voeg toe aan de pan. Laat het geheel 15 minuten sudderen, tot de bleekselderij klein, zoet en opeens heel lekker en smaakvol blijkt – heel anders dan die negatieve calorieën-stengel die het ooit was. Snijd de paprika heel fijn en bak vijf minuten mee. Voeg de sinaasappelrasp toe en doe er twee blikken tomaten bij (of eentje als je niet zoveel tomaat wil, ik houd van veel tomaat), flinke scheut worcestershiresaus, zout, (witte) peper en balsamico toe.
Mix de boel goed door elkaar met een houten lepel en laat even sudderen. Als je tevreden bent over het resultaat, breek de eieren (of je tofumix) in de pan. Deksel op pan, 10 minuten wachten. Serveer de pan op tafel want je kunt dit haast onmogelijk netjes op je bordje leggen en anders ziet niemand hoe goed je je best hebt gedaan. Belangrijke gasten? Strooi er wat sumac over, en wat koriander of peterselie over de tomaat.
Meer uit je culinaire panty?
Mix het vruchtvlees van de sinaasappel met verse spinazie, olijfolie en wat nootjes tot een salade.
Nog meer?
Doe een fetaplak in een ovenschaal, mix olijfolie met honing en smeer het over de plak, besprenkel met paprikapoeder, tijm en citroenrasp. Bak de plak feta 30 minuten in de oven op 200 graden en strooi er wat sumac over. In dit geval is twee eieren per persoon een beetje overdreven veel proteïne, dat kun je dan halveren.
Leuke vragen voor tijdens het eten
- Wie bedenkt eigenlijk de regels voor de toren? En dat dan een onbewoonbare pin bovenop meetelt met de hoogte, maar de kelder niet?
- Wat is een herenhuis volgens jou? Kun je panden bedenken die nu geen herenhuis zijn, maar wel volgens de verkopers van de Zalmhaventoren?
- Crocs, systeemplafonds en prefab vallen in dezelfde categorie: ‘lastig cool te krijgen’. Kun je meer voorbeelden geven voor deze categorie en hoe je ze cooler krijgt?
- Heeft iemand aan tafel handige tips hoe je groene aanslag verwijdert van golfplaten?
De afgelaste vuurwerkshow en peking jackfruit
Vuurwerk is verboden, wegens corona. De druk op de zorg wordt te groot. De vuurwerksector vindt dat het verbod rauw op hun dak valt. Ik vind dat niet. Corona of niet, ik denk dat we al jaren weten dat het een keer klaar is met deze traditie, die eigenlijk pas vanaf de jaren ‘80 is opgekomen en een vlucht nam in de jaren ‘90 – en zo ongeveer gelijk opging met de grootheidswaanzin van ons kapitalistisch bestel.
De vuurwerksector had toch ook kunnen inzien dat het verkopen van pijlen waardoor natuur en ledematen naar de gallemiezen gaan, een keer zou stoppen? Dat de maatschappelijke kosten van zo’n pijl veel hoger liggen dan die 15 euro die ze eraan verdienen? Dat ook in andere jaren alle oogartsen en plastisch handchirurgen (bestaat) al overbezet raakten en dat er al jaren wordt gepleit voor een verbod, door diezelfde zorg?
De centrale vuurwerkshow gaat in Rotterdam ook niet door. Ook wegens corona. Ik vond dat eerst wat sneu voor iedereen die van vuurwerk houdt. Maar hoe langer ik erover nadenk, hoe meer ik denk dat de vuurwerkshow niet is voor mensen die van vuurwerk houden. Hij is meer voor mensen die denken dat het leuk is om net voor middernacht – het leukste moment van de avond – op de fiets in de vrieskou naar de Erasmusbrug te gaan. Om daar te vernikkelen, te kijken naar wat felle lichten in de lucht, dan weer naar huis gaan en eigenlijk geen zin meer hebben in een feestje.
De mensen die van vuurwerk houden, dat zijn vaak andere mensen dan degenen die naar vuurwerkshows gaan. Dat zijn mensen die vooral van vuurwerk áfsteken houden. Vaak puberjongens en vaders die zich eens per jaar zich weer puberjongen voelen. Eén en ander maak ik duidelijk in volgende venndiagram (figuur 1):
Nu, dat mensen erg veel van vuurwerk houden en dit ook inslaan, dat was een tijdje prima. Dat vonden we een traditie, zo vanaf de jaren ‘90 tot een jaar of vijftien na het Millennium. Er zijn wel meer tradities uit de jaren ‘90 waar we afscheid hebben genomen in Rotterdam. Dat Het Park bij de Euromast in het weekend werd overstroomd door gabbers om naar Parkzicht te gaan. Uit eten bij de Drie Beren. Zonder blikken of blozen een capuchonvest onder een blazer dragen. Inzetten op olie in de Rotterdamse Haven. Dat heroïne nog gewoon een ding was hier.
Het was het tijdperk waarin we nog niet echt nadachten over gevolgen van onze acties en tradities. Maar dit is het tijdperk dat we zoetjes aan daaraan beginnen. En dat terwijl de omvang van de herrie en de schade steeds groter wordt.
Ik hoop daarom dat ook in komende jaren als de zorg weer ontlast is, we niet onnodig blijven knallen vanuit vals sentiment uit de nineties en dat straatvuurwerk werkelijk wordt afgeschaft. Zo niet landelijk, dan maar op stadsniveau. Want Rotterdam is gewoon te dichtbevolkt om de stad twee dagen lang in een soort oorlogszone te veranderen.
Het is bovendien raar dat nu juist dit levensgevaarlijke fenomeen twee dagen per jaar geoorloofd is. Als je iets kortstondig wil toestaan, kies dan voor iets leukers verbodens. Alle grijze muren poederroze verven. LSD vrij verkopen, zodat iedereen het kan proberen en met elkaar kan trippen. Skelteren op de autowegen. Maar niet die masculiene teringherrie waarbij ouders terecht doodsbang zijn dat hun kinderen hun leven verknallen. En ook niet die kruitdamp, waardoor het de dagen na het nieuwjaarsfeest altijd bewolkt is met dikke smog. Gewoon zonde om een anarchistische vrijstaat voor twee dagen precies aan zoiets doms te besteden.
Tintelend gevoel in je mond
Voor alle mensen rechts in de venndiagram die naar de vuurwerkshow hadden willen gaan: zet een muziekje op en de kachel aan en maak dit geweldige nieuwjaars-hapje waarbij de szechuanpepers knetteren in je mond. De Chinezen geven dit tintelende gevoel zelfs een klank – die ik als aardappeleter niet goed uitspreek – maar het klinkt als là, of lah.
Het is een gerecht uit China, waar ook vuurwerk vandaan komt. Het lijkt niet meer echt op Peking Eend, maar die honderdduizendklapper lijkt ook in niks meer op het Chinese siervuurwerk. Dans wat, kijk naar je handen en wees blij dat je vingers er niet zijn afgevroren. Volgend jaar mag je vast weer vernikkelen bij de brug.
Voor alle mensen links in de venndiagram: sorry jongens, het waren andere tijden. Ik kan het niet goedmaken met een Chinees pannenkoekje, en Aboutaleb ook niet met een vuurwerkshow. Je krijgt de leegte heus wel gevuld, uiteindelijk.
Wil je dit recept vegan: skip de worcestershiresaus. Wil je dit juist iets vleziger? Doe er een beetje kippenbouillon doorheen, of stoof 100 gram eendenrilette mee met de jackfruit. Voor een snellere versie van dit gerecht sla je de oventijd en de glazing over.
Pekingjackfruit-pannenkoekjes voor 6 personen
2 blikken jackfruit (let op, niet de zoete jackfruit maar die hipstervariant in brine)
3 el kokosolie
5 lente-uitjes
3 el fijngesneden gember
5 teentjes knoflook
scheutje worcestershiresaus
½ tl Szechuan-peperkorrels
1 tl Chinees vijfkruidenpoeder
1 eetlepel maple sirup (niet speciaal kopen, anders gewoon wat extra suiker)
2 eetlepels suiker
2 el appelazijn (of rijstazijn)
1 el misopasta (alternatief: tamarindepasta of sojasaus)
Hoisinsaus (let op, van het merk Lum Kee is echt het lekkerst, kun je sowieso bij de toko halen, haal meteen maar de grote pot want hierna wil je alles eten met hoisinsaus)
20 Peking duck-pancakes (toko)
Pekingjackfruit
Gooi de jackfruit in een vergiet en haal er de grote roze erwten uit en verwijder de harde puntjes. Snijdt dat fijn en gooi het terug, of gooi het weg als je daar niet zo’n zin in hebt. Strooi wat zout over de jackfruit en laat 10 minuutjes staan.
Snij het groen van de lente-uitjes heel fijn, net zoals de gember en de knoflook. (Als je gember en knoflook snijden een rotklus vindt, koop dan ginger-garlicpaste bij de indische toko en gebruik hier een flinke eetlepel van.) Verhit de kokosolie in de pan en bak alles zachtjes aan.
Knijp de jackfruit met je handen uit zodat het vocht eruit trekt. Als het groen in de pan glazig is, doe dan de jackfruit erbij en bak dit op hoog vuur. Vermaal de szechuanpepers en doe deze samen met de worcestershiresaus, maple syrup, 5 spice powder en één el appelazijn in de pan. Meng goed met elkaar en gooi er als je wil nog wat kokosolie doorheen. Druk met een vork de jackfruit los. Leg de deksel op de pan en laat een kwartiertje sudderen. Proef de jackfruit. Wordt ie lekker, laat hem dan zo. Mis je wat, speel dan vals en gooi er alvast een flinke eetlepel hoisinsaus doorheen. Dan smaakt het sowieso wel.
Serveren
Je kunt dit een dag van te voren maken. Ga je het bijna serveren? Zet de oven op 210 graden. Maak een glazing (saus die je bakt) door de suiker te mixen met de miso en de appelazijn. Schep de jackfruit in een ovenschaal en druppel met een theelepel de glazing over de jackfruit. Laat het vijftien minuten in de oven.
Stoom de pannenkoekjes door een pan water op te zetten met zo’n leuk stoommandje erboven of een vergiet met de deksel van de pan. Zorg dat er alleen stoom bij de pannenkoekjes komt, geen water. Ze zijn binnen een minuut klaar.
Haal de zaadlijst uit de komkommer en snij deze met overgebleven lente-uitjes in zo-dun-als-je-geduld-aan-kan-reepjes. Serveer alles met de hoisinsaus en de pannenkoekjes, en laat de gasten de pannenkoekjes zelf in elkaar flansen.
Vegan autodrop-ijs tegen het sentiment dat parkeren een grondrecht is
In deze kookrubriek onderzoekt Anneke Kortleve haar stad en welke gerechten daarbij passen. Deze keer een recept dat afrekent met het idee dat parkeren voor een tientje per maand logisch is.
Stel je voor: de auto zou vandaag haar intrede doen in Rotterdam. Hiervoor bestond dat ding nog niet. En stel, we zouden zeggen: “Handig zeg, lekker individueel snel ergens naartoe gaan”. Het stadsbestuur reageert enthousiast en zegt “maar die auto moet natuurlijk wel ergens staan, laten we 450 hectare inruimen daarvoor, een gebied zo groot als de hele Stadsdriehoek. Laten we vanaf nu tegen auto’s aankijken in plaats van alle hypothetische groene en sociale invullingen die we tot vandaag hadden. Rotterdam wordt een echte autostad! Hoera!”
Dan zouden we in deze hypothetische situatie, op deze hypothetische vandaag zeggen: “Nou ehh, dat lijkt ons dat niet handig. Want er zijn ook mensen die géén auto willen of kunnen, zoals mensen die niet zoveel geld hebben en alle mensen onder de achttien.”
“Goed punt. We ruimen niet zo’n groot gebied in voor parkeren.”
“Oké”, zou de Coolsingel zeggen, “Goed punt. We ruimen niet een gebied zo groot als de hele Stadsdriehoek in voor het parkeren. Een auto heeft immers ook wel een enorm maatschappelijk kostenplaatje, met al die fijnstof. Daarmee hebben we onze kinderen dubbel te pakken, namelijk dat ze én niet zelf in dat ding mogen rijden én straks een verhoogde kans op kanker en luchtwegproblematiek hebben. Dus nu ja, oké, laat de mensen maar in hun eigen huis parkeren. En als dat niet lukt, dan ergens buiten de stad. Als dat niet lukt, dan op straat, maar daar betaal je dan wel de rekening voor. Want nu staat daar namelijk een leuke hypothetische woonstudio, groenstrook of kinderspeeltuin.”
Sexy slogan
Het ging anders. In de jaren 50 kwam de Nederlander net uit de oorlog en het calvinisme vierde hoogtijdagen. Een beetje vooruitstrevendheid en moderniteit kon geen kwaad en Rotterdam had na het bombardement een nieuw imago nodig. Rotterdam werd een autostad en dat was lange tijd een sexy slogan.
“Zo is Rotterdam geen stad voor kinderen”
Maar inmiddels zijn we ingehaald door de vooruitstrevendheid. We staan stil in onze auto’s en in ons idee dat auto’s een grondrecht zijn. En natuurlijk kun je zeggen: omdat auto’s zo goedkoop zijn, kan tegenwoordig iedereen een auto hebben en dus is het niet erg, daar kiezen we voor. Maar niet iedereen kan een auto bezitten. Zeker kinderen kunnen dat niet.
En zo is Rotterdam – door een autostad te zijn – geen stad voor kinderen, voor de volgende generatie. En het enige wat we daaraan doen, is onze kinderen laten opgroeien met het idee dat dit volkomen normaal is. Zodat zij – zodra ze de volgende generatie zijn – ook een auto nemen zodra het kan en zij ook zichzelf zullen beroepen op het verouderd adagium dat Rotterdam een autostad is.
Ongemerkt leren we onszelf aan dat onze grond schaars is. Behalve voor de autobezitter. Die krijgt voor nog geen tientje per maand een stuk grond groter dan menig studentenkamer. De kosten van een parkeerplek liggen in werkelijkheid veel hoger en bestaan uit investerings-, exploitatie-, en grondkosten. Maar Rotterdam rekent deze kosten niet toe aan specifiek parkeren, maar aan kosten voor de openbare ruimte. De niet-autobezitter betaalt hierdoor fors mee aan parkeerplekken. Eigenlijk ben je dus een dief van je portemonnee als je geen parkeervergunning hebt in Rotterdam.
Minstens honderd
In Rotterdam zijn er dan ook veel spekkopers: in totaal zijn er 220.000 auto’s in Rotterdam en nemen al deze auto’s stilstaand zo’n 450 hectare parkeergelegenheid in beslag. Een gebied zo groot als het volledige centrum van de stad. Gemiddeld staat een auto 98 procent van de tijd stil. Conclusie: de balans is compleet zoekgeraakt.
Er is maar één oplossing: maak de parkeerplekken veel duurder, tot de werkelijke waarde. Dat betekent dat je minstens het tienvoudige (of eerder het twintig- of dertigvoudige) moet gaan betalen voor parkeren. Minstens honderd euro per maand voor een parkeerplek klinkt misschien bizar, maar dat zou veel logischer zijn wanneer je het objectief bekijkt – zonder het sentiment dat een auto een grondrecht is.
Van het geld dat we hieraan overhouden, kunnen we de openbare ruimte werkelijk beter maken, ook voor de niet-autobezitter. Zoals parken aanleggen, stille trams, goedkopere metro’s. Of deelmobiliteit stimuleren en speciale parkeerstroken aanleggen voor alleen de deelauto met speciale laadpalen alleen voor deelauto’s. En die hoeven dan niet zoveel parkeergeld te betalen want die auto’s zijn voor de hele buurt (ik doe maar een suggestie). Of dat geld in onze gezondheidszorg steken, in fijnstoffilters, of in compensatie voor de dagen in de toekomst dat mensen niet uit hun huis kunnen doordat er te veel smog is in de stad (ik doe maar een suggestie).
Het recept deze week, autodrop-ijs, rekent af met het sentiment dat Rotterdam een autostad is. Het recept is vegan, om nog enige CO2 te compenseren van al die f*cking auto’s in Rotterdam (niet dat dat nu echt zoden aan de dijk zet, het enige wat zoden aan de dijk zet is gewoon hogere parkeerbelasting, mijn punt moge duidelijk zijn).
[uitgelichte tekst ]
Autodropijs
Wil je graag helemaal in het thema blijven, dan kun je het serveren op een grote schaal en dan iedereen een lepel geven, als autodeeldrop-ijs. Zorg dan wel dat iedereen na het etentje tien dagen geen afspraken heeft, want de kans is vrij groot dat iedereen daarna corona heeft.
Ingrediënten
- 3 bananen
- 1,5 eetlepel (blackstrap) melasse*
- ¼ theelepel salmiakpoeder
Recept
Snijd de bananen in kleine stukjes en doe ze in de vriezer, voor minstens twee uur en maximaal drie maanden. Draai de bevroren banaan tot een mooie structuur in de keukenmachine (een staafmixer kan ook, maar geeft minder mooi resultaat). Voeg een halve eetlepel melasse toe. Proef of je het zoet genoeg vindt. Zo niet, voeg dadelstroop of ahornsiroop naar smaak toe (of natuurlijk gewoon wat suiker als je geen hipsterzoet-assortiment in huis hebt).
Voeg nog een eetlepel melasse toe, maar die mix je juist maar half, zodat het een beetje lijkt op de caramel swirls van Ben & Jerry’s. Leg vervolgens het ijs op bordjes en garneer met een tinie-tiny gastronomisch snufje salmiakpoeder. Eet meteen op (dit ijs is niet lekker om te bewaren in de vriezer).
Wil je het een beetje sexy serveren? Maak naast je bol ijs met de bolle kant van je lepel een saus-streep met dadelstroop en strooi er wat maanzaad of zwarte sesam overheen.
*Blackstrap melasse of zwarte of zwarte band-melasse, is anders dan normale melasse. Misschien kijk je nu vreemd op over het feit dat ‘melasse’ überhaupt bestaat en dat er dus blijkbaar ook een blackstrap is. De blackstrap is wat bitterder dan de gewone. Als je alleen de gewone kunt vinden, dan is dat ook prima. Voeg dan een pietsje zout toe.
Kimchi en het abandoned Attractiepark Rotterdam
Hoe zou ondernemer en miljonair Hennie van der Most ons, het volk, beschrijven in zijn businessplan? Een voorzet: volk (het; o;) De consumentisten. Massa. Zij die graag patat eten. Overwegende smaakpapil: zoet. Veel lampjes. Smelt bij regen (overkapping).
Het mensbeeld van Hennie van der Most was eind jaren tachtig een voldoenend mensbeeld voor het slagen van zijn businessplannen, toen het volk kennismaakte met geneugten van de oneindige hoorn des overvloeds van patat en nasi.
Hennie bouwde op basis van dit model een oude fabriek in Slagharen om tot een enorm aqua-pura-party-complex. Een leegstaand ziekenhuis in Almelo werd het eerste (er volgden overigens weinig) all-inclusive hotel van Nederland: Preston Palace. Met indoor kermis, indoor barstraat, indoor zwemparadijs, indoor buitenterras, indoor alles. Je hoeft er niet naar buiten, want binnen is alles er al. Lekker warm en overvloedig als in Marbella.
Hennie kreeg na deze succesnummers de smaak te pakken en ging op zoek naar meer oude meuk waar nog wel wat te maken van viel voor het volk. Een aardappelmeelfabriek bouwde hij om tot Speelstad Oranje, daarnaast zette hij op een veldje oude koelwagons neer, die werden beschilderd als pipowagens: Vakantiepark Oranje.
Een kweekreactor voor kernenergie werd het stralende middelpunt van Kernwasser Wunderland (nu: Wunderland Kalkar), een pretpark waar je all-in patat kan eten en frisdrank kan tappen. Een gascentrale werd omgedoopt tot Funpark Meppen. Een militaire basis werd omgetoverd tot Nordsee Spielstadt Wangerland. Een watertoren werd een restaurant. En verschillende bakkerijen, tapijthallen en distributiecentra herrezen als evenementencentrum.
Megalomane gevaartes
Slim concept van Hennie, nu ons land en ons buurland volstaan met megalomane gevaartes die in onbruik zijn geraakt. Politici plakken er maar wat graag een bestemming op waar de mensen tevreden mee zijn zonder de peperdure afbraakkosten te hoeven lijden. RTV Drenthe schrijft dan ook zonder ironie: “De naam Hennie van der Most waarde de afgelopen decennia altijd rond als een markant gebouw of schier kansloze locatie leeg kwam te staan. Politici en projectontwikkelaars koketteerden maar wat graag met zijn naam. Want als Van der Most interesse had, was er hoop.”
Hoop op wat? Hennies trekpleisters lijken een beetje los te laten, of ze plakken eigenlijk niet zo goed. Het volk bleek niet te porren voor een vakantie in een koelwagen beschilderd als pipowagen, hoeveel lampjes en suiker Hennie ook toevoegde. Speelstad Oranje doorstond de tand des tijds niet (Hennie wijt het aan de crisis, ik vermoed dat er in 2007 ook al geen hond in het park kwam, maar ik kan dit lastig staven behalve met dit opmerkelijke verslag hoe lekker rustig het er is en dat het personeel zich afvraagt hoe het park zichzelf kan blijven bedruipen). Wunderland Kalkar roept gemengde reacties op, waarbij opvallend vaak mensen in de reacties het 100 km verderop gelegen pretpark aanraden.
Funpark Meppen is nooit afgemaakt. De Bonte Wever had zo vaak besmettingen met legionella pneumophila dat het op last van de provincie moest sluiten, drie maanden later is de boel afgefikt. De oude watertoren ging na ‘acht jaar verbouwing’ open en werd enkele jaren later gesloten wegens teruglopende inkomsten. En Preston Palace is verkocht aan het management, dat probeert af te komen van “het vooral in de regio hardnekkige imago dat je bij Preston Palace vooral kunt ‘vrettn en zoepn’.
Een verrijking van de stad
Dit alles is natuurlijk vervelend, maar het was wel vooral in Drenthe en het gedeelte in Duitsland waar je niet vaak komt. Maar nu de Maasvlakte zich steeds verder buitenstedelijk ontwikkelt en het lastig lijkt om oude havengebouwen te herbestemmen, is er ook in Rotterdam hoop in de vorm van Hennie opgedoemd. In 2012 heeft hij het oude AVR-terrein langs de Maas opgekocht, wat hij volgens zijn bejubelde methode zal omtoveren tot Attractiepark Rotterdam. Op de site van Hennie : “De gemeente Rotterdam is erg enthousiast over dit idee, het is een verrijking van de stad. Wat betreft de gemeente: veel lof vanwege het meedenken en meewerken om de speelstad te kunnen realiseren. Het is een prettige samenwerking.”
Op het terrein staan een ingang met van die poppetjes uit Word, die je vroeger gebruikte om je werkstuk op te leuken, een verroest reuzenrad en een mini-Euromast met daarin het onbeperkt-bbq-restaurant ‘UFO’. Het attractiepark leek een tijdje stil te staan, maar deze herfst kwam in het nieuws dat Hennie alle attracties heeft overgenomen van het ter ziele gegane SpacePark in het Duitse Bremen. Attracties die al dertien jaar in een opslag stonden. Tegen RTL Nieuws: “Ik weet nog steeds niet wat er precies allemaal aankomt. Het is echt een snoeptrommel.”
Erop of eronder, Hennie. Lekker beetje hobbyen in je laatste jaren van je ondernemerschap, zonder al te veel commentaar of deadlines vanaf het Rotterdamse Stadhuis. En dus zullen straks hier 70 containers aanmeren met 4D-theaters en simulatoren met het thema ‘ruimte’, van toen Elon Musk amper geboren was, uit een pretpark dat nooit echt een hit werd.
De enige hoop in de vorm van Hennie die ik heb, is die op een abandoned amusement park. Net als het Spreepark in Berlijn, Nara Dreamland in Japan of Six Flags in New Orleans. Het is een stijgende hit onder reizigers: je vergapen aan de verkeerde gok op menselijk consumentisme, teruggenomen door de natuur. Selfies vanuit een verroest reuzenrad-karretje (of nu ja, een ongedefinieerd 4D-simulatieding wat niemand echt begrijpt omdat Hennie de schroefjes niet bij elkaar gevonden heeft, maar een kniesoor die daarop let). Geef het een jaar of vijf, zes, met die oude attracties uit Duitsland lijkt het al heel snel wat.
Attractiepark Rotterdam doet me denken aan Chinese kool. Daar zit niemand echt op te wachten.
Wat gaan we daarbij eten? Attractiepark Rotterdam doet me denken aan Chinese kool. Als je een Chinese kool koopt, is het gewoon Chinese kool. Daar zit niemand echt op te wachten, zo’n muf ding. Maar laat het een tijdje rotten en het maakt een superhippe rentree: kimchi.
Daarom deze Rotterdamse kookrubriek een kimchi-pannenkoekenrecept. Kimchi, om kennis te maken met de vijfde smaak umami, opgerukt na de jaren negentig. En pannenkoeken zodat ze prima in een all inclusive-concept passen.
Je kunt ook kimchi kopen. Het is alleen minder lekker en is vaak belachelijk duur, houd daar rekening mee. Wil je liever vegan kimchi? Vervang de vissaus door wat rode misopasta te mixen met wat sojasaus.
Voor een hele pot:
1 chinese kool
50 gram zout (goedkoop zout, want je gaat ermee pekelen)
1 eetlepel glutinous rice flour (let op, groene letters op verpakking)
1 flinke eetlepel suiker
1 ui in grove stukken
12 knoflooktenen, gepeld
duimpje gember, gepeld
1 kopje Gochugaru chiliflakes (toko, waar je toch bent voor die rare rijstbloem)
half kopje vissaus
als je het kunt vinden: Koreaanse gefermenteerde garnalen (volgens mij alleen te koop in de Koreaanse supermarkt op de Pannenkoekstraat, maar die is vrij onbetrouwbaar met openingstijden, of in de Interburgo, een Japanse en Koreaanse supermarkt in de Spaanse Polder, maar dat tochtje maakt alleen een gastronomische nerd, dus nu ja, laat maar)
1 wortel in kleine stukjes, liefst julienne geraspt
6 bosuitjes, fijngesneden
Kimchi maken
Snijd de kool in acht parten en sla erop alsof je boos bent op de kool. Wrijf de bladeren in met zout, leg de parten in een bak met een dun laagje water en leg twee uur weg (denk je dat dit lang wachten is, stop dan maar met verder lezen).
Maak een chilipasta door de rijstbloem vijf minuten in te koken met een kopje water. Haal van het vuur af en los meteen de suiker op in het papje. Laat iets afkoelen en voeg de ui, knoflook en gember toe en vermaal dit alles met de staafmixer. Voeg de chiliflakes en vissaus (en mocht je toch die garnalen hebben uit de Spaanse Polder, die ook) toe aan de pan en roer het met een lepel tot een pasta. Voeg de eventuele wortel en de bosuitjes toe aan de pasta.
Strijk het zoute water van de kool af en smeer de bladeren in met de pasta. Stop ze in een grote pot, duw ze goed aan en zorg dat je een paar centimeter onder de rand overhoudt. Leg de deksel er los op (of zorg dat je zo’n geinig waterslotding heb, dat staat ook indrukwekkend in de keuken). Na een dag of twee dagen gaat de pot bubbelen en dat wil je. Als de kimchi zuur en pittig is, dan is hij goed. Zet hem dan in de koelkast. Ik laat hem altijd de eerste paar dagen nog even koud worden in de koelkast voordat ik de deksel echt vast durf te doen.
Overigens, vaak zeggen recepten dat je de kimchi ook meteen kunt eten, maar dat is gelul.
Voor 4 pannenkoeken
1 kop bloem (voeg optioneel een eetlepel rijstbloem (rode verpakking) en/of eetlepel maisbloem toe, voor crunchy effect)
1 ei
een grote kop kimchi
1 eetlepel gochujang (gefermenteerde chilipasta uit Korea)
2/3 kop ijswater
½ eetlepel suiker
½ eetlepel vissaus
zout en peper
optionele groente zoals taugé, bosui, wortel of een vel nori in kleine stukjes
Mix de bloem met het ei en het vocht uit je kimchi en gochujang. Voeg er langzaam het ijskoude water aan toe. Mix het beslag met suiker, vissaus, optionele groente, nori en kimchi. (Het beslag ziet er nu uit als een salade waar een hele pot long-island-dressing overheen is uitgestort.)
Verhit flink wat kokosolie of ander vet in de pan en schep er een eetlepel beslag in. Dirigeer met je lepel het beslag naar de randen van de pan en laat deze een paar minuten bakken tot de bovenkant droog is. Keer de pannenkoek om en bak de andere kant.
Je kunt hem zo eten of serveren met wat extra gochujang en gebakken taugé of komkommer met azijn en sesamolie.