GEBOREN MET EEN IJSJE IN MIJN HAND
Mijn ma lacht. “Je vader zei wel eens, die is nog geboren met een ijsje in haar hand.” Ik zit in de keuken, zeventien jaar. Ik kijk haar aan. “Wat?” Het betekende volgens mijn pa dat ik vaak geluk heb. Op Koninginnedag had ik mijn hand ergens uitgestoken voor een ijsje, en had ik er eentje nog ver voor de rest van hun kroost. Ik kwam weer aanzakken bij ons gezinsgroepje, en in tegenstelling tot mijn broertje en zussen, helemaal niet verbaasd over mijn smeltende geluk.
Dat het niet altijd geldt, blijkt dat dit niet-bestaande gezegde door mijn moeder wordt uitgelegd, omdat mijn vader dan al twee jaar niet meer in ons midden is.
Sindsdien heb ik elke keer dat ik geluk heb, echt, zomaar geluk, niets-voor-gedaan-geluk, het fijne bijproduct dat ik aan mijn vader denk. Dubbel geluk, want hoe ouder ik word, hoe spaarzamer de momenten zijn dat ik aan mijn vader denk, die al langer niet in mijn leven is dan wel.
Vandaag had ik zo een moment van dubbel geluk. Ik ruim mijn koffer leeg en bedenk me dat mijn keukenspullen nooit in de keuken passen. Ik moet een kastje regelen. Maar eerst koffie, en brood kopen bij de biowinkel. Want ik ga geen vies brood eten, de eerste dag in Amsterdam.
Ik loop de deur uit. Ik kan niet navigeren, ook niet een beetje, maar in de Negen Straatjes heb ik dat niet nodig. Alles is immers om de hoek. En vooral: ik wil niet teveel op een provinciaal lijken in Amsterdam. Ik gun mijn telefoon nog één korte blik om te zien waar de biowinkel is en stap naar buiten.
Na ongeveer 20 minuten en een paar steelse blikken op mijn telefoon, geef ik het op en zet ik de navigator aan, en doe ik de oortjes in mijn telefoon. Een paar minuten later houd ik halt bij een keukenkastje, grof bij het vuil gezet. Het is het perfecte keukenkastje, massief hout, juiste maatvoering. Mooi ook. Jammer dat ik twintig minuten bij mijn huis vandaan ben, ik kan dit nooit zo ver sjouwen. Nooit. Ik kijk op mijn telefoon hoe ver het nu precies zou zijn, naar mijn nieuwe huis. Ik blijk nog geen 400 meter verderop te wonen. Ik heb een rondje gelopen. En dan 300 meter verder, precies die andere kant op, daar is dan de ecomarkt.
–
Het kastje verslepend, denk ik aan hoe het eruit zou zien, ik met een ijsje in mijn hand. De lachende baby die de verpleger mooi tuk heeft. Mijn pa er hoofdschuddend naast.
versplintering
Hierbij wil ik Abraham Kuyper, anderhalve eeuw later na het oprichten van de ARP, alsnog heel hartelijk bedanken.
In 1848 besloot Willem II, koning van Nederland, tot een democratisch bestel. Dat deed hij omdat hij het Spaans benauwd had voor een revolutie, zoals in Parijs. Thorbecke tekende het op. Er kwam een districtenstelsel, met een kamer opgedeeld in links en rechts. Zoals in Amerika dat nu ook zo is.
Ik neem je even mee naar dat districtenstelsel in Amerika anno vandaag, voor iedereen die het Trumpnieuws niet meer volgt (ik begrijp je): Trump heeft getwitterd dat vier vrouwen vanuit de Democrats met een andere etnische achtergrond dan wit (ik wilde typen, dan Amerikaans, maar dat zouden alle andere vrouwen behalve de Indianen zijn), should go back to their own country. Hij ‘legt het uit’ tijdens zijn campagne (die vent voert continue campagne ofzo. Nu ja, zolang hij campagne voert, besluit hij niets, dat scheelt) in North Carolina. Hij legt het niet uit natuurlijk. Maar het publiek is het eens en scandeert, Send Her Back. Send Her Back. Inmiddels is namelijk zijn doelwit versmald naar één persoon, want de rest is allemaal ook geboren in Amerika en aangezien de mensen die haar terugkeer eisen ook geen Indianen zijn, besluiten ze in plaats van ’them’, ‘her’ te roepen. Scheelt argumentatie enzo.
We gaan weer terug naar ons stelsel in Nederland, 1879. Abraham Kuijper had een tijdje in de Tweede Kamer gezeten en vond dat links en rechts niet ideaal. Hij was namelijk gereformeerd en wenste toch wat meer stichtelijk geneuzel in ons bestel. Dus hij richtte een partij op en warempel, hij won stemmen. De Katholieken richtte hierop ook een partij op, voor hun net iets andere stichtelijke geneuzel. Geïnspireerd hierop, besloten de socialisten ook zich te roeren in de discussie om het land. Links en rechts vormden geen blokken meer, maar partijen.
En dat is iets moois. Want dat betekent nu dat wanneer je niet links bent, je ook geen KuKlux-Clan-freak hoeft aan te hangen omdat er verder niets te stemmen valt
Leve onze versplintering, al die partijen die al jaren in overleg zijn met elkaar. Zodat ons land wordt bestuurd zoals dat hoort: een beetje saai. Politiek in Nederland is misschien nog wel het beste te omschrijven als heel veel administratie bijhouden en dan hier en daar wat bijsturen.
En ook ik ben daar soms wat verbaasd over. He, denk ik, we gaan toch ecologisch naar de Filistijnen, moet er niet wat gebeuren jongens? Maar dan zie ik Trump en zijn aanhangers waarvan het lijkt dat ze in een toverpot met cocaïne zijn gevallen en dan denk ik aan de arme Trumpstemmer die geen racist is maar geen keuze heeft en hem toch maar stemt, waardoor hij zich gelijktrekt met die gillende freaks in North Carolina.
We gaan misschien wat langzaam hier, en het is vaak een saaie tocht, maar we houden tenminste wel de juiste koers aan.
Abraham, jij en ik zullen het nooit eens worden over of God wel of niet bestaat en al helemaal niet of hij ons mag dicteren. Maar jij besloot van wel en richtte daarom een partij op en het wonderschone resultaat hiervan nu is, is dat niemand ons in Nederland mag dicteren.
Hallelujah.
Geest laten waaien
Zaterdagavond trekt mijn trein uit Rotterdam een rechte lijn, terwijl die van Elise en Boukje al zigzaggend door België gaat. We vragen ons af waarom we ontmoeten in Antwerpen, terwijl we vrijdag al zoveel kruit hebben verschoten – los van elkaar. Met zijn drieën stappen we achterin de taxi, want veel gezelliger, en al spullen zoekend en grappenmakend gaat de geest gedwee terug in zijn fles, wachtend op zijn volgende bevrijding. ‘Jullie gaan het een goede lap geven?’ vraagt de taxichauffeur ons in het Vlaams, wat betekent dat we een feestje gaan bouwen. De vraag is in zijn ogen retorisch, voor ons nog wat onwennig. Net zoals de gintonic die ik later bestel voor ons. En toch, de avond ontluikt zich in een van de leukste, wildste dansavonden. Om half 6 s’ochtends nemen we pas de taxi naar Maastricht. We slapen een paar uur en gaan met kinderen vasteloavend vieren. We brengen tegen etenstijd de kinderen thuis, Neele mag op de rug. En dan besluiten we nog even terug de stad in te gaan. Voor één uurtje. Om 2 uur s’nachts vinden we onszelf terugstiefelend naar bed, pratend over alle magische voordrachten (carnaval in Maastricht gaat verder dan verkleden), hoe ik beter zou kunnen flirten en, jawel, dat Elise een Maastrichtenaar was genoemd omdat ze zo uitzinnig elegant was uitgedost. Een weekendplanning die lichamelijk haast onuitvoerbaar wordt geacht. Maar daar was hij ook niet voor bedoeld. Soms moet je de geest laten waaien.
ZONDER TWIJFEL ENZO
Liefde is op Koningsdag s’avonds huisfeest en haard verlaten en de trein te nemen, alleen, terwijl een andere drommel tegelijkertijd ook de trein neemt, alleen, zodat we samen kunnen dansen, met glitters op onze neus en vrij androgyne bewegingen (althans, dat analyseerden we de dag erna). Zo androgyn blijkbaar dat we werden aangezien als lesbisch koppel, heel enthousiast ook en zonder twijfel, zo van wat een leuk stel zijn jullie zeg, een draconische bevestiging van onze onmogelijkheid in flirten zodra we met zijn twee zijn. Ach, niet nodig. Ik ben met Elise en de avond was de onze. Mijn blik wat verruimd, mijn ziel weer uitgewaaid. De volgende dag lopen we samen naar Utrecht Centraal en dan valt het ons op. Het lijkt alsof alles een beetje meer kleur heeft.
Voorbeeldbrief Hagastemmer
Beste samenleving,
Hierbij wil ik graag wat zeggen. Het spijt me dat ik, [naam], mijn stem heb gegeven aan Thierry Baudet, die bijna dood was gebloed en waarvan het geluid opkwam dat hij eigenlijk niet meer in de Tweede Kamer wilde blijven, die ooit opriep jonge mensen hun leraren te verlinken als ze niet racistisch-rechts genoeg waren, en die stikstof iets ‘vond’ van in je cola en vrouwen als hoogste status corps-hoer toedraagt, die gewoon een tactische zet had gedaan om Van Haga een podium te geven, en mijn stem vaak ook nog heb uitgedragen omdat ik een signaal wilde afgeven, ten koste van jou, samenleving.
Het spijt me dus dat ik die Thierry een podium heb gegeven, dat hij van de voorspelde twee stemmen naar acht is gegaan, want al stemde ik alléén op Van Haga, ik wist natuurlijk heus wel dat ik niet echt alleen op één persoon kon stemmen en verder een fascistisch – of noem het boreaal – ideaal terzijde kon schuiven met ‘eerst mijn vrijheid terug’, maar nu ja, dat is natuurlijk achteraf praten en inderdaad, zoals mensen mij waarschuwden, maar wat ik niet geloofde, nu blijkt Thierry Baudet toch het voortouw weer te pakken en met zijn gegroeide aandacht nu weer allemaal neo-nazistische dingen te zeggen hebben, zoals mensen naar Madagascar sturen enzo, net zoals toen werd gesuggereerd met de Joden, haha, kan die gewoon zeggen enzo, hahaha.
En ja,Van Haga, die huisjesmelker die uit de VVD was gezet en zich toen niet had ingelezen in wat Thierry Baudet eigenlijk echt zegt enzo en hoe ver die kan gaan, want ja, nu ja, Van Haga was gewoon boos omdat hij zich niet gehoord voelde en alleen en nu ja, ook gewoon narcist en hij blijft gelinkt aan Thierry en eigenlijk is het zo helemaal niet een leuke man, dat ware gezicht van hem is helemaal niet zo’n strijder voor gerechtigheid.
En nu, nu wil ik graag wat zand over mijn stem heen strooien en het dispuut begraven, maar het zand blijkt zout te zijn in de wonden van de mensen die zich werkelijk zorgen maken over de maatschappij en het klimaat. Want door te doen alsof we allebei een beetje gelijk hebben maar dat ik FvD stemde en die ander niet, al waren we allebei tegen dit Coronabeleid, maar dat het oepsie, kan gebeuren, foutje, ondermijn ik natuurlijk alles waar die ander voor staat, juist omdat ik zo iebelig ben gebleken. Daarom wil ik nu sorry zeggen en ga ik hierbij met de billen bloot, zodat ik een waarschuwing kan geven aan iedereen en iedereen graag wil vertellen dat stemmen op een kutfascist nooit je vrijheid teruggeeft, maar alleen die van anderen inperkt.
Hartelijke groet
[naam]
Volkstuin
Ik heb de laatste dingen uit mijn volkstuin gehaald. Afgelopen zomer heb ik er twee maanden gewoond. En het schoot nog even door mijn hoofd. Zal ik hier niet nog een paar nachtjes slapen? Ik roep mezelf ter orde. Het is te koud, te nat. Ik kijk rond in de tuin en zie de herinneringen aan de tuin. Al die lange avonden, het uren kletsen met buurman Ed over de verschillende soorten vlinderstruiken en mijn dwaze uitvoeringen tot tuinieren. En dan bedenk ik me wat ik deze winter allemaal kan doen in de tuin. Het huisje oudroze verven. Een extra kamertje bouwen. Een overdekt terras bouwen. Pizza-oven kleien (ja, deze lijst is inderdaad hypothetisch). Het mooie van de tuin is dat je in de winter kan werken aan de zomer.
Twee maanden wonen op een volkstuin. Hoe het was? Ik had niet voorzien dat de dimensies veranderen. Letterlijk. Je huis is nog maar 16 m2 en je groen vervult de rest van de 300m2. En daarmee is direct de verhouding geschetst tussen beslommeringen – huiselijke activiteiten zoals de was doen, de administratie, een cursus banjo afronden – en een beetje zinloos dromen – de tuin, die vooral tuin is, waar je heel veel kan veranderen, maar dat kan ook morgen.
De tuin heeft mijn leven veranderd. En dan vooral met de zinvolheid van een beetje doelloos dagdromen. Alles groeit zijn eigen weg. Van de sierwilg tot mijn persoonlijkheid. Mijn rol? Niet te veel willen veranderen in één keer.
Ik heb best wel zin in de winter.
Zo gaat ze heten
Een festival afgelopen zomer. De derde dag. Die dag dat het aftakelen intreedt, maar je dat zelf niet doorhebt.
“Ik heet Anneke,” zei ik. “Ik heet Hanneke,” zei zij. “Net een kinderboekenserie zo. Hanneke en Anneke naar de dierentuin. Hanneke en Anneke gaan appels plukken. Anneke en Hanneke op blauwevinvisjacht,” zei ik. Ze moest lachen. Ik vertelde dat mijn lievelingsnaam Robin was, ik houd van androgyne namen, en dat ik liever zo had geheten en dat ik later mijn dochter zo zal noemen. Zij vertelde dat dat ook haar lievelingsnaam was, en dat zij haar dochter Robin had genoemd.
Euforie en verwondering alom. Nog steeds. Het was natuurlijk dag drie, dus dan ben je een stuk primitiever al in je emoties. Maar volledig nuchter nog steeds, ongefuckinglooflijk.
Haar andere kind had ook een androgyne naam. Daar wordt ze ook wel eens mee gepest, dus voor de zekerheid had ze haar ook een tweede naam gegeven die ze later kon kiezen als het te erg werd of als het kind niet zo androgyn bleek. Slim.
Het was een prachtige naam, ik vond hem eigenlijk niet zo androgyn, maar wel een pietsie en daardoor nog mooier en ik kon mij niet voorstellen dat iemand haar dochter daarmee zou pesten (tenzij de meester ook zo heet).
Ik herinner me de naam van die dochter niet meer. Caifa komt telkens naar boven in mijn hoofd. Maar dat klinkt niet echt als een jongensnaam, waar je mee wordt gepest, zelfs niet door ultrahipster-kinderen. Je misschien omdat je naam juist niet zo andrygon is.
Het klinkt trouwens niet als een naam die ik uitgesproken prachtig vind. Ik heb geen idee meer wat de naam is van het tweede kind van Hanneke. Nu zo bezinnend, ik heb ook geen idee meer of ze nu Hanneke heet of Janneke, Tanneke, Ganneke. Het was iets dat rijmt op mijn naam.
De naam van de tweede dochter van iets-/anneke. Mocht ik ooit een roman schrijven, dan wordt dat de naam van mijn hoofdrolspeler in mijn boek. En tot die tijd wordt het Caifa. Ik vind het een steeds mooiere naam. Misschien houd ik het wel zo. Misschien heette het tweede kind wel gewoon Caifa, trouwens. Het was dag drie van een festival en ik verkeerde in euforie.
Deelgenoot
Het was ergens in augustus en we hadden een achterlijk hete zomer. En zoals veel mensen zeiden, maar eigenlijk nooit deden, had jij ook beloofd langs te komen in mijn nieuwe volkstuin. Maar eigenlijk had ik moeten weten Cath, dat jij niet iets zegt zonder intenties tot uitvoering. Dat is echt een zalige eigenschap van je. Je kwam langs en het was zo gewenst.
Met Daniel en Yves, op een vrijdagmiddag. In de haast heb ik een gigantisch zwembad gekocht, volledig in tegenspraak met mijn ecologische hippie-hart, maar ik vond het zo tof dat je langskwam en het was het laatste wat nog verkocht werd bij de Gamma, de rest was uitverkocht.
En de hele dag zaten we in de tuin en ik moest eigenlijk nog wat schilderen van mijn tuinhuis en dat kwam er natuurlijk nooit van en we zaten er te hangen met zijn vieren onder de sierwilg, wat echt een kleine sierwilg is, maar zo met zijn vieren paste het prima en zeker zo met dat koude bier dat jullie mee hadden genomen. En we praatten over Yves zijn onderzoek en jouw nieuwe roeping en mijn tuin, we hadden het eigenlijk heel veel over de tuin. En ik voelde hoe trots ik was, hoe sterk ik achter mijn besluit stond. Ja nu echt, ik vond echt dat het een goed idee was geweest van me om die tuin te kopen, merkte ik zo opeens naarmate de dag vorderde.
En we praatten over hoe je Daniel wil opvoeden en dat je hem los wil laten en niet teveel wil sturen en niet mensen zomaar boos op hem wil laten zijn, dat was niet hun goed recht toch, en ik vond dat ook niet en ik vind dat nog steeds niet.
En de dag wiegde verder en we besloten ook maar bij mij te gaan eten en ik haalde gauw iets op de fiets en op de vraag of er dieetwensen waren, kwam Yves ermee dat hij een vrij logische dieetwens had (geen vis), maar een rationale die mij in lachen liet uitbarsten (vissen zijn ons oertype, voor ons waren er vissen en dus horen we die niet te eten, dan zijn wij als mensheid ook uitgespeeld, zoiets, ik begrijp het nog niet echt). Jij lachte niet mee. Hoe onlogisch Yves zijn rationale is, ik zie hoe jij het logisch maakt door de mengeling van trots en schouderophalen, dat hij nu zo eenmaal is. En dat klopt. Zo zijn we nu eenmaal, met onze eigen rare rationales en ook vond het opeens prachtig, al die eigenaardigheden die ons schepsels sieren en de vissen laten leven.
En je vertelde over hoe jij en Yves bij elkaar kwamen en hoe jullie samenwoonden in Voorburg en hoe Haarlem daarna een bevrijding was en jullie mooiste plekje ooit was en dat jullie er oud worden en ik kon het zien, hoe jullie elkaar ontmoeten en hoe jullie daar oud worden, met Daniel, behalve dan dat Daniel in mijn ogen niet ouder kan worden, want hij is Peter Pan en die wordt nooit volwassen, geloof ik zo.
En eenmaal aan het eten bleek Daniel het prima te lusten en riep hij plotseling uit, bedankt voor het eten en mijn hart smolt. En terwijl hij een spelletje speelde vertelde ik nog wat over iemand waarop ik verliefd was en op een gegeven moment ging het gesprek naar een ander onderwerp toe en toen zei ik plotseling, maar wacht nee ik wil nog verder vertellen over verliefd zijn. En jij vond dat heel leuk dat ik dat zei en erover verder vertelde en toen je later wegging, vroeg ik mezelf af waarom je dat leuk vond, dat ik zo het gesprek wegkaapte en vertelde over de man. En toen bedacht ik me, omdat je het fijn vindt om deelgenoot te zijn van mijn leven.
—-
Dit stuk schreef ik eerder voor Catch Your Luck, het blog van Catherine Thuve dat ik heb gebouwd voor haar toen ze voor een half jaar vertrok naar Zuid-Afrika en dat we met de vriendinnen (we noemen ons inderdaad, net zo corny als liefdevol, de luckies) haar hebben gegeven.