Om het half jaar schrijf ik mijn lieve vriendin en tweede brein Elise een brief, ik denk dat ik dat de rest van mijn leven ga doen. Hier zie je de brieven onder elkaar.
Lieve Elise (brief 3)
15 augustus 2021
Vandaag gebeurde er iets magisch. Jullie hebben de hond opgehaald. En anders dan ik (ik zag Iggy op een website die sinds 2012 niet meer technisch geupdate was en waar alleen louche fokkers op zitten en mensen zoals de verkopers van Iggy die Het Internet niet begrijpen en ik belde en kwam terecht in een ander universum, zonder hondenstrijd en coronapuppy’s, en ik kon die avond langskomen ergens in Zeeuws Vlaanderen, waarbij ik mocht kiezen tussen twee puppy’s en ik wist niet echt hoe dat moest, ik weet al heel mijn leven niet zo goed hoe je dat doet, iets kiezen, dus ik koos even Iggy en toen toch haar zusje want veel rustiger en toen kakte Iggy op het kleedje en toen keek ze heel grappig, alsof ze wist dat ze het fout deed maar dat ze ook wist dat ze klein was en het fout mocht doen nog en toen dacht ik oh fuck ik wil toch Iggy, en ik vroeg het mijn zusje die mee was en en mijn zusje zei, ik zou ook echt Iggy nemen natuurlijk, en toen grapte ik bij de verkoper dat ik bij de snackbar ook altijd een kroketje wil en dan toch een kaassoufflé en dan toch een kroketje en toen moesten we de paspoorten wisselen van kaassoufflé naar kroketje en toen kreeg ik het kroketje, Iggy, mee en kwam ik die avond thuis met een hond en was ik hondeneigenaar en ging ik pas een week ofzo later naar de dierenwinkel om dingen te kopen die handig zouden zijn. Neem van dit soort mensen alleen kledingtips in acht), heb je ruim de tijd gehad je voor te bereiden op een pup. Dus je leest boekjes. En ik hoorde al dat je de leuke boeken leest. En daar staan handige tips in. Vast beter dan ik je kan geven.
Zeker op het gebied van trucs. Dat zou ook werkelijk potsierlijk zijn. Als ik ‘zit’ zeg, kijkt plotseling niet Iggy, maar Marie Antoinette mij aan. Ze loopt voor ze gaat zitten een halve cirkel om mij heen, zodat ze niet voor mij, maar achter mij gaat zitten. Met een zucht. Let them eat cake. (Ik val ook onder them, het volk, met mijn volkse vraag aan haar om te gaan zitten. Zo ordinair). Dito situatie bij aan de lijn lopen. Als zij trekt en ik dus stop (zo leert ze dat ze niet mag trekken) dan gaat ze terstond zitten op de stoep en zichzelf achter haar oor kriebelen. “Wacht even met verder lopen, ik heb ontzettende kriebel achter mijn oor. Oh sta jij ook stil? Toevallig. Ja klaar, zullen we verder gaan?” Dus trucs, daarvoor ga je naar de cursus.
Toch zijn er een paar dingen die ik je kan meegeven en die je niet in de boeken ziet staan. Die schrijf ik daarom hierbij voor je op. Ik hoop dat je er iets aan hebt.
Over zindelijkheid kan ik absoluut niets inhoudelijks vertellen (Iggy zit overduidelijk in het late klasje), maar wel één lifesaver: verzin vanaf dag 1 iets wat je kunt roepen naar je hond anders dan ‘PLASJE DOEN GOEDZO’ en ‘POEPIE DOEN GOEDZO’. Je moet namelijk als eenledige hondeneigenaar een volledig Amerikaans cheerleaderteam evenaren als je hond buiten piest en kakt en in het begin interesseert het je niet zo als je roept plasje doen en poepie doen, maar dit duurt geen drie weken ofzo he, dit duurt dus met gemak twee maanden. Of zoals bij Iggy: vier maanden and counting. En dan sta je daar nog steeds met je kakzak in je hand naar die hond ‘hoera poepie doen’ te brullen. En dan komt er net een klasje coole urban kids langs en opeens voel je je weer 14 en hoor je er nog steeds niet bij, verdomme, zelfs niet met zo’n coole pup. Dus hierbij: verzin iets anders om te roepen. Ik ben inmiddels erg enthousiast over ‘lekker buiten Iggy, lekker buiten’.
Over kleding staat er niets in de boekjes he. Daarover kan ik je – oh ironie – wel veel vertellen. En ja, dat ga ik doen. Want ik had dit graag willen weten.
Allereerst: schoenen. Je denkt nu vast, ‘ja, ja, altijd oude schoenen’. Dat dacht ik ook. Maar dat is dus niet genoeg. Ik waarschuw je: het knopen van je veters zijn kostbare seconden. Ik neem je even mee naar 5:30 uur in de ochtend: dat beest wordt wakker en begint te spoken in zijn bench en jij gaat haar uitlaten en komt gauw naar beneden en ze wil piesen en jij zit te kloten met je schoenen en je kunt haar wel in de tuin laten, maar dan leert ze weer om in de tuin kakken en dat is nu wel oké, met die puppy-drollen, maar liever straks niet, dus je maakt gauw je veters vast en het duurt lang en je vingers zijn nog moe en je hond begint te blaffen en waf, veter, waf, veter, waaah, waf en tadaa, iedereen wordt wakker en je hebt sacherijnige pubers aan het ontbijt.
Je hebt dus drie opties: geen veters, kak in je tuin of sacherijnige pubers.
Mocht je voor de instappers kiezen, dan adviseer ik twee soorten. Heeft het iets geregend? Regenlaarzen. Niet die HEMA-dingen, je voelt je dan echt een sneue Henkie. Ik heb zelf nu een paar dat ik ooit in een verstandsverbijstering heb gekocht bij de Van der Assem, meer iets voor moeders die hun kinderen toejuichen bij de hockey. Maar ik moest van mijzelf eerst goed spotten welke ik zou willen hebben en ik weet het nu zeker: de Malouine van Aigle. Jij hebt je hond in de zomer, dus je hebt geluk, je kunt nog even lekker voortborduren op je slippers. Die heb je natuurlijk al.
Maar ook met de slipper zou ik op een gegeven moment je willen adviseren ook te investeren in een tweede soort kwalitatieve instapper: de reforma-slipper. Slippers waar je met gemak een uur op kunt wandelen. Het gebeurt meer dan eens dat je namelijk naar buiten gaat, slippers aanschiet en denkt, ‘ah man, half zes, waarom, wat een kutleven, wat fluiten de vogels al, teringherrie, en schijnt de zon al, in mijn ogen, maar oh nou ja, ook wel zoet, het is hier best wel lekker al zo vroeg, ik ga denk toch nog even verder een blokje om. Het is ook zo zalig dat de hele wereld nog slaapt, euforie lalalala, wat heerlijk dat ik een hond heb hoera hoera.’
Ik heb dus daarom Birkenstocks gekocht (heus niet die vreselijke teenslipper). Tabaksleer. Mooie uitvoering hoor, maar het blijft Birkenstock. Dat is natuurlijk een keuze die gemaakt is in combinatie met het tegenwoordig hebben van een vriendje, de buit is binnen en nu nog verliefd dus ik neem het ervan: alles ultra-comfortabel. Jij bent ruim twintig jaar met dat ongelooflijke snackje van je inc. vier kinderen en hypotheek, ik denk dat je het je ook kunt permitteren.
Naast schoeisel had ik ook graag eerder geweten over de comfortabele legging. Een legging heb je zo gewassen en een vlek valt niet zo op. En dat is handig, want dit gaat er gebeuren met een hond in je hand: andere honden komen op je af. En je bent daarover hetzelfde als ik, tweede brein, namelijk megagelukkig. Een eigen hond betekent naast een eigen maatje ook nog eens een enorm scala aan andere honden die kennis met je maken. En in hun enthousiasme springen ze tegen je op met hun baggerpoten (tip voor als je dat even niet kan hebben, wat niet vaak is in het begin, want hoera hoera, honden, roep een aardige, gedecideerde manier – en dus niet offensief naar de desbetreffende hondeneigenaar – naar de hond ‘Laag”. Dit zou eigenlijk moeten worden gedoceerd op de basisschool, het is best wel dom dat ik dit pas weet nu ik een hond heb en nu standaard in hondenvriendelijke outfits loop).
De springende andere honden maken dat je op een gegeven moment de keuze maakt tussen 1.) er altijd uit onverzorgd uitzien met gore spijkerbroeken of 2.) heel veel wassen. Ik had de keuze gemaakt voor nr. 1 tot ik de comfortabele legging ontdekte voor deze situatie. Ikzelf had alleen opvallende festivaleggings die leuk zijn voor allerlei situaties als een paddenstoelentrip tot een hippe brainstormmeeting tot de Berghain, maar niet ideaal als je gewoon een blokje omgaat tussen mensen met labradors in kantooroutfits en mensen die groepskorting krijgen op Human Nature-kleding. De comfortabele legging maakt dat ik er tussen pas. Ik ben erg tevreden over de zwarte en beige, van katoen.
Boven de legging zijn vesten te gek. Zeker de lange als het wat frisser is. Vesten zijn veel comfortabeler dan jassen tijdens het uitlaten. De lifehack die ik heb geleerd van de buurvrouw: Als het koud is, draag je twee vesten over elkaar, zonder jas. Je ziet er wel wat dik uit, maar van binnen ben je echt veel gelukkiger.
En op je snufferd: een fijne bruine of groene zonnebril. Echt nodig. Je stapt uit je nest en je haar zit door de war en je ogen zijn nog dicht. Dus ook als het niet zulk lekker weer is, is het dan fijn om s’ochtends vroeg een zonnebril op te zetten. Maar wel een lichte. Zet een mooie, lichte zonnebril op en opeens ben je een coole beachie (althans, dat denk je en laat jezelf gewoon in de waan). Met een zwarte zonnebril zonder dat de zon schijnt, zie je er met dat ongekamde haar uit als een uitgerancheerde LA-filmster die in het ochtendgloren de weg naar huis zoekt. Je ziet ook niet goed, dus dan lijk je werkelijk high en arrogant, terwijl je gewoon onder je bril probeert door te kijken.
En dan iets dat niemand nodig lijkt te hebben, maar voor mij broodnodig is: een tasje waarin je je uitlaatessentialia hebt. Dat is voor mij een bakje met snoepjes (je geeft een hond snoep als die kakt, zodat hij meteen nieuwe kan maken), pepermuntjes omdat je wilde je dat je tanden had gepoetst, maar dat duurt twee minuten te lang, poepzakjes en kleingeld, want lattes-die-je-wel-hebt-verdiend en zwervers die hebben ook wel wat verdiend, een extra voordeursleutel (heb ik aan de riem vastgemaakt, tip!). Ik heb een festivalheuptasje, die ik nu om mijn schouders draag, heel urban, want vriendje accepteert wel de Birkenstocks maar niet de heuptas om mijn middel en ik keek nog eens goed in de spiegel en ik geef hem gelijk, dat festivalheuptasje kan echt alleen om de heupen met een festivallegging en een aangeklede BH en blote voeten en een band om mijn hoofd.
En dan mijn laatste tip, niet over kleding meer maar over een zin die ik overal lees: “Als je hond tijdens het spelen te grof wordt, dan moet je haar gewoon negeren. Dus geen nee zeggen of boos worden, maar gewoon, stoppen met spelen voor een minuut.” Ik hoor je denken, “jahaa, dit staat inderdaad overal, waarom schrijf je dit op? Klinkt logisch toch?”
Omdat niemand tips geeft hoe dat negeren dan gaat. En ik vertel je dit, dat is echt onmogelijk met zo’n, ik herhaal jouw prachtige beeldspraak even hierbij, oxi-continbom op pootjes.
Goed. Ik geef je hier een filmpje met een voorbeeld hoe het negeren zou moeten:
Focus op die bassist links met met dat lange zwarte haar, die zich verroert in een bijzonder monotoom – doch signaturisch – bewegingspatroon. Kijk goed naar zijn blik (excuses van de beeldkwaliteit, ik heb lang gezocht naar een geschikt filmpje, die man is nooit in beeld want er verandert het hele concert werkelijk niets aan hem en ik kan je vertellen, dat is dus live fascinerend maar op camera een beetje saai). Zie je het? ‘Pure verveling ondanks extatische situatie’, die blik heb je nodig. Let op: alleen die blik, dus niet daar stiekem trots op zijn, zoals Uma Thurman op dat bed van de poster van Pulp Fiction, die kijkt verveeld, maar speels verveeld, ze weet dat het knap is dat ze verveeld kijkt ondanks extatische situatie. Daar red je het niet mee, DAT HEEFT KOKOS DOOR.
Ach ja, nu ja, dat waren mijn tips. Verder hoef ik niet veel te zeggen bij jou, alleen te hopen dat je durft te luisteren naar je instinct. Want hoe jij mensen laat zijn wie ze zijn, meer ophebt met verantwoordelijkheid dan met regels, verander dat alsjeblieft niet teveel ten opzichte van je hond. Vertrouwen is het toverwoord.
Ik heb alle vertrouwen in jou, mijn liefste mooiste mens,
Anneke
Ps. Schrijf me ergens dit jaar terug, alsjeblieft, over de magie van een hond. (Of anders, over de mag niet, mag niet verdomme). Het hoeft niet snel, wellicht schrijf ik er nog wat brieven bovenop, als een fan naar haar tieneridool. Ik kijk uit naar jouw pen over hondeneigenaarschap.
Lieve Elise (Brief 2)
23 december 2020
Wat schrijf je dat weer lekker nonchalant, “rollenbollen in het kruidige hooi met een boerenmeid/-knecht (take your pick).” Ik stel me jouw lachje erbij voor (die ene, die je ook doet als je ‘uitstekelbaars’ zegt alleen maar om de mensen naast je — ik — even te porren met deze woordgrap-die-geen-woordgrap-is) omdat ik denk te weten waarom je dit schrijft. Is het omdat je nog steeds de wens hebt dat ik dan toch lesbisch blijk te zijn? Echt lesbisch, niet gewoon een beetje geïnteresseerd, maar all the way, na drie-dates-gaan-we-samenwonen-lesbisch. Wens je dat nu nog steeds? Maar we hadden na een paar dates met verschillende vrouwen toch al geconcludeerd, nee, toch niet gay, ondanks de vaak matchende verschijningsvorm en modern maatschappelijke opvattingen. De pick is dus toch een boerenknecht. En ja jammer wel en ook wat saai, want inderdaad, lesbisch zijn, het had me zo goed gestaan.
Goed, lieverd, vorige week ben ik 35 geworden en als ik het volgende opschrijf moet ik er zelf een beetje om lachen, maar afgelopen jaar was een fijn jaar. Ondanks de lockdown en nu ja, laat ik het ook maar gewoon toegeven, ook dankzij de lockdown. Want al vind ik de lockdown nu wel echt te ver gaan, het was voor mij lang niet zo slecht om een flinke stap terug te moeten nemen.
Voor het eerst leerde ik hoe het is om werkelijk te genieten van wat er is en niet hoef na te denken van wat er niet is en niets te hoeven missen en vooral niet te missen waar ik niet voor ben uitgenodigd. Niet dat dat heel vaak gebeurt, maar dat maakte ik denk achteraf wel groot in mijn hoofd. Groter dan de keren dat ik wel ben uitgenodigd.
Dat groot maken, dat is een afgeleide van mijn eilandgedachte. Als ik onzeker ben, dan ga ik in mijn eentje op een eiland zitten — het ziet er van buiten prachtig uit dat eiland, maar de palmbomen zijn van plastic en de hangmat van acrylvzels, van die goedkope van de Xenos, het kriebelt na een tijdje en riekt sowieso naar chemicaliën, hoe vaak je hem ook in de was doet. En vanaf mijn eiland zie ik andere eilanden, waar de rest van mijn familie, vrienden en andere leuke mensen zitten, zonder mij en ik kan daar niet heen, want ik zit ik hier op mijn eigen eiland in mijn eigen kriebelende kuthangmat mooi te wezen en als ik ga zwemmen, dan word ik nat en onooglijk en dan zit er al helemaal niemand op mij te wachten. Sterker nog, volgens mij willen ze mij er sowieso niet bij hebben.
Alsof die anderen mij niet passief niet uitnodigen, maar actief. Ik beeld het mij ook werkelijk in. Dat ze bij elkaar gaan zitten en dan zeggen, zullen we Anneke uitnodigen en dat ze dan met elkaar zeggen, nee, liever niet die is zo overdreven of zo doodgewoontjes of zo ordinair.
Ik denk achteraf dat ik met vrij grote zekerheid kan zeggen dat het meestal niet zo ging. Als dat wel zou zijn, is dat op zijn minst opmerkelijk want de mensen die mij niet uitnodigen, die zijn vaak wel gewoon leuk en aardig en ook tegen mij, het lijkt mij onwaarschijnlijk dat ze überhaupt mensen actief niet uitnodigen en zeker niet de mensen waar ze normaal best heel aardig tegen mij doen. Het is ook veel geregel, iemand collectief actief niet uitnodigen.
Soms zijn de andere mensen niet eens mensen, maar gewoon plekken waar ik dan niet tussen hoor volgens die plekken. Hoe zij mij dan actief niet uitnodigden? Joost mag het weten.
En toen werd het lockdown en moesten we allemaal binnen zitten en werden de eilanden geen bizarre en belachelijke gedachte meer, maar was dit de opgedrongen werkelijkheid. Ik was alleen en ik was nergens uitgenodigd. Maar dit keer was dit niet vergeten of verdrietig, maar gewoon, wat het was voor iedereen. En iedereen liet vroeg of laat zien dat het niet gemakkelijk was.
En zo werd de eilandgedachte tijdens deze nu al negen maanden durende lockdown plotseling een stuk behapbaarder. Omdat ik leerde dat ik moet vragen of ik erbij mag komen, dan maar nat en onooglijk, ik hoef niet cool te doen. En ik leerde dat het water tussen de eilanden niet zo diep was, het overwaden is niet lastig. En misschien nog wel belangrijker, ik leerde dat het lang niet slecht was op mijn eigen eiland, als ik maar niet teveel bezig ben met de andere eilanden. Dat ik misschien iets te vaak op een ander eiland ging zitten, terwijl ik ook mijn eigen plekje een beetje comfortabel kan maken en te ontdoen van dat schreeuwerige plastic.
Ik bleek niet de enige te zijn die moeite heeft met je kwetsbaar op te stellen. Sterker nog, bijna iedereen bleek opeens superkwetsbaar enzo.
En zo geeft de lockdown een absurde realiteit, maar heeft deze mij een meer realistische reflectie voorgeschoteld van hoe de mensheid in elkaar steekt. Iedereen heeft het soms lastig en voelt zich soms ongenodigd. Het leven is toch belachelijk eenvoudig , zelfs in haar complexiteit.
Ik weet niet of ik er nu zo’n lange lockdown voor nodig had en ik weet wel zeker dat de lockdown niet de sportschool had hoeven excluderen om dit voor mij duidelijk te maken, man man man, wat mis ik de David Lloyd, maar anderzijds, ik heb de David Lloyd ook pas leren kennen door de lockdown, dus nu ja, zo komt echt álles uit dezelfde bron hè, zelfs het leren kennen en het missen van de luxe sportschool (ik schijn trouwens best wel provinciaals te zijn met mijn opvatting dat David Lloyd enorm luxe is, maar ik laat mijzelf nu nog maar even in het ongewisse van hoe luxe het dan nog verder kan).
Het gaat trouwens nog wel eens een pietsje mis. Laatst werd ik op het laatste moment uitgenodigd door een goede vriendin van mij en dacht echt dat ze dus niet zo’n zin in mij had want ze zei ‘kijk maar even wat je doet’ en dus liet ik het een beetje schieten….
Oh nee, tijdens dit schrijven besef ik mij nu dat dit heel iets anders is, want ik was gewoon genodigd. Oh. Mijn. God. Dit lijkt een beetje op wat jij ook wel eens hebt toch? Dat je dan denk dat niemand op je zit te wachten als ze aangeven dat je zelf maar moet kijken wat je fijn vindt? Heb ik dat nu dan ook? Je bent zo een prachtig persoon en zo knap en grappig en wat neem ik van je over, dat ik wil dat mensen mij expliciet uitnodigen en dat grappige maar ietwat aseksuele bernersennerhijgje, dat ik nu ook doe als ik veel spullen aan het tillen ben of door de regen fiets en iemand tegenkom. Dat neem ik dus van je over en niet die leuke bohemiën kledingstijl bijvoorbeeld, of je prachtige eindeloze geduld om mensen lekker uit te laten praten ook als ze pas 13 zijn, of die fijne manier van begroeten, waarbij je echt de tijd neemt om tegen iedereen hallo te zeggen en ze welkom te heten, dat allemaal niet, nee ik loop er nog steeds bij als een soort clash van Beertje Paddington X Darth Vader, interrumpeer pubers als ik het niet eens ben of ze het gesprek iets teveel interveniëren naar mijn smaak en als ik mensen ontvang dan heb ik altijd precies een pannetje op het vuur staan, echt of denkbeeldig, of vet haar of iets waardoor het altijd een half uur duurt voor ik mensen echt duidelijk kan maken dat ik ongelooflijk blij ben dat ze er zijn en bestaan.
Nu ja, het is dan maar zo. Ik ruil mijn eilandgedachte met liefde in met die explicatiewens van jou. Want liever iets te emotioneel dan te cool. Waarom ik de Bernersennenhijg er meteen erbij heb genomen? Ook daarop weet alleen Joost het antwoord.
Al mijn liefde,
Anneke
Ps. De revolutie die ik zou willen ontketenen? Socialisme, natuurlijk. Het mooiste van menszijn is elkaar helpen. Maar dan wel een socialisme met dat iedereen mooie spullen heeft en kwalitatief enzo en alle kinderen lekker naar zo’n kinderopvang gaan in de bossen en dat huizen mooi worden gebouwd. Ik denk dat in het kapitalisme luxe teveel wordt gerelateerd aan andermans armoede. Als je in een sloppenwijk in Nairobi woont en je hebt een HD-televisie, dan is dat een luxe. Maar hoe groot je televisie in Nederland ook is, het is bijna nooit meer luxe. Iedereen heeft een televisie. Volgens mij is de kunst om je eigen luxe te creëren zonder al teveel te letten op wat anderen hebben. Nu, als je zin hebt om de tegenvraag te beantwoorden, welke zaken geven jou een gevoel van luxe? En nog meteen eentje: wanneer voel je je echt vrij? (Volgens mij zeggen heel veel mensen dat ze zich vrij voelen als ze geen zorgen hebben en met zorgen bedoelen ze dan vooral de maandlasten, maar ik heb zo’n vermoeden dat jij een andere perceptie hebt over vrijhedi). Je hoeft hem niet te beantwoorden hoor. Je hoeft zelfs niet deze brief te beantwoorden, als je maar weet dat ik je blijf schrijven.
Lieve Elise (brief 1)
Ja. Misschien vind ik dan pecannootjes toch ook erg lekker. Ik denk dat ik pecannootjes altijd een beetje heb ondergewaardeerd, omdat ze zo duur zijn, waardoor ik ze automatisch plaatste in de categorie ‘overgewaardeerd’.
Vier aspecten (ik weet dat drie mooier is, maar het zijn er nu eenmaal vier en nu doe ik heus wel aan mooi-schrijverij maar niet met opsommingen) maken dat ik nu pecannootjes ben gaan waarderen, deze zonnige donderdagochtend in het vakantiehuisje waar niet zoveel te doen is en waar ik toch een significant deel van 2020 ben gaan spenderen, in plaats van de geschetste lente waarin ik mijzelf hedonistisch Alvarinho-of-die-andere-nieuwe-onderscheidend-van-chardonay-terraswijn-drinkend op een terras rondom de Bilderdijkstraat of toch maar weer aan de Looiersgracht bij Festina Lente had gepositioneerd:
1. Ze waren 2,50 voor 100 gram en 5,95 voor 250 gram op de markt hier in Ouddorp en nu zeg ik je, dat is toch een goede deal, waardoor de innerlijke calvinist in mij (die is niet vaak aanwezig, misschien eigenlijk alleen op het gebied van nootjes en auto’s) gesust is en niet klaagt dat een walnoot of hazelnoot ook wel had volstaan 2. Als ik vraag naar je favoriete noot (volgens mij heb ik dat nu een paar keer gevraagd) je prompt ‘pecannoot’ zegt en zo standvastig blijft als ik zeg dat ze te duur zijn. Dat heeft dus tóch effect gehad, al leek ik van buiten onvermurwbaar. (En als ik dan vraag naar noot nummer twee, dan kom je stévast met de nog duurdere macadamia) 3. Ze waren dit keer ongebrand en dat is echt veel lekkerder. (Waarom is branden in vredesnaam de standaard en waarom definiëren we nootjes die gewoon nootjes zijn niet als nootjes maar als ongebrande nootjes? Gebrande nootjes zijn alleen lekker in toetjes) 4. De wereld staat in de fik en ik zit hier binnen ver van de maatschappij een beetje te niksen en ik heb alle tijd om pecannoten te analyseren of ik ze wel of niet lekker vindt en plotseling doen de pecannoten mij denken aan jou, om specifieker te zijn aan die zondagochtend rond een uurtje of elf op een vlonder buiten met uitzicht over het IJ, zonder ons bed te hebben gezien, in een gesprek verwikkeld over de haan van Bregje en jij had mijn voodoo-jurk aan en verf op je snufferd en ik had jouw kanten mini-jumpsuitje aan en ook verf op mijn snufferd en alles was licht en de lucht ook, die was onverwacht stralend blauw en we leken op een prins en een sjeik uit het Midden Oosten en we moesten lachen omdat we weer eens leken op een prins en een sjeik en niet op lekkere wijven, waarom lijken we nou nooit op lekkere wijven.
In combinatie met de stralendblauwe lucht in november, net als vorig jaar rond deze tijd (is dat normaal eigenlijk, dit weer in november, nee toch? Komt de stralende novemberweek dan nu in plaats van de stralende oktoberweek? Dat niet alleen de seizoenen opschuiven, maar ook die klimaatverrassingsweek? Als een soort droste-effect van klimaatverandering?) kwam ik erachter, pecannoten zijn gewoon heel erg lekker. Of ze wat duurder zijn, is niet relevant. Ze zijn de investering waard.
Dat zaken de investering waard zijn, dat heb ik dus niet altijd door. Want denk ik terug aan bijvoorbeeld dat magische feest, dan herinner ik mij niet alleen het mooie feest, maar ook het verwijt aan mijzelf dat ik daardoor de dagen daarna niet zoveel meer kon schrijven omdat al mijn geluksgevoelens opgebruikt waren.
Het leven voor de pandemie was hiermee niet alleen vrij en leuk enzo, maar ook een eeuwige strijd tussen mijn wilde ik en mijn langzaam-levende, schrijvende personage. Alsof die laatste dan een krijgsgevangene was van mijn wilde ik.
De enige manier dit geschil te beslechten, is in te zien dat het soms de investering waard is en dat je inderdaad de dagen erna niet echt iets creatief-scheppends kunt presteren en dat beter ook niet eisen van jezelf (als het wel komt, is dat een cadeautje). Good memories may hurt a bit. Alleen zo onderscheid ik de succesvolle investeringen van de ietwat minder slimme beleggingen, zoals afdalende kroegavonden of een tergende after die weinig geluk oplevert, maar wel een fikse kater.
Goed, Elise, vanaf nu: als ik dip na een leuk feestje en er komt weinig uit mijn handen, dan ga ik even liggen, heel stil met een glas water met wat gember en limoen bijvoorbeeld en dan geef ik mijzelf een klopje en zeg ik stilletjes dat de investering succesvol was. Het was duur, het was heerlijk.
Dus hierbij een belangrijke update vanuit het vakantiehuisje in Ouddorp: vanaf nu eet ik ook graag pecannoten (ongebrand) en weet je wat, ik ga macadamia’s kopen ook. In de biowinkel nog wel. Fuck it.
Liefs, Anneke
Ps. Het had wellicht logisch geweest om in deze bizarre wereld, met berichten over avondklokken en een Biden die hopelijk wint van Trump en dan niet eens overtuigend, dan te schrijven over deze wereld, maar ik kwam toch uit op die pecannoten. Hopen maar dat Biden wint en anders is het ook maar Amerika, ver weg en tegenwoordig vooral nog relevant vanwege de grote bedrijven, is het niet? Amerika heeft zich vanaf WO2 alleen gericht op hoe het zich uitstraalt naar anderen en we weten allemaal, als je niet aan zelfreflectie doet, staat je innerlijke ik te verstoffen.
Pps. Ik bedoel, dat het mogelijk is wat daar gebeurd nu zo tijdens die verkiezingen, dat dat überhaupt kán, dat ligt niet aan Trump, maar aan dat onnavolgbare bestuurlijke systeem ontwikkeld door racistische suprematisten. Met maar twee partijen, waarin je in beide partijen alleen op kunt klimmen als je puissant rijk bent of wordt gesteund door de puissant rijken en je niet mag stemmen als je in de gevangenis hebt gezeten, dat klinkt toch niet als zo’n chique democratisch bestel waar de ontwikkelde landen zich van bedienen nadat ze het feodale juk van zich af hadden geschud? Als je niet wist dat ik het over Amerika had gehad en je moest raden welk land ik het over had, had je wellicht ‘Zimbabwe’ geroepen.
Ppps. En nog wat dingen die ik een beetje derderwereldlanderig vind overkomen van Amerika: verkeersregels die instinctief zijn en niet rationeel, zoals iedereen moet stoppen op het kruispunt en dan mag wie het eerst aan kwam rijden als eerste doorrijden (dit is echt zo). Die ellenlange wachtrij bij de immigratie op het vliegveld ook voor verkansie. Abortus staat nog op de politieke agenda daar. Gewoon, echt een ding nog. Of dat iedereen een wapen heeft. Ik weet dat het paradoxaal klinkt maar dat is toch de menselijke vorm van dier zijn in een notendop? En dan die landkaart van Amerika die eruit ziet alsof Leopold ook meteen even Colorado en Kansas heeft uitonderhandeld tijdens de Koloniale Federatie van Berlijn. Of dan de zwaar-discriminerende politie en vooral: de onmacht daar tegenover. De paraderende rassenhaat. Mensen die eten zien als een dopaminebevrediger en ohja, studeren is alleen voor de happy few, namelijk of rijke mensen of de irritant populaire gedreven kinderen die een scolarship krijgen. Het hogegerechtshof is een politiek machtsspel, maar dat is opgelost door in de gewone rechtbank gewoon een paar dorpsbewoners over je lot te laten besluiten. En dan al die staten met die extreem lage culturele dichtheid, zoek maar eens een fijn theater of een schurende club in Iowa, wat boeit het eigenlijk wat die mensen stemmen? Een normaal en prettig bestaan wordt een droom genoemd, The American Dream, en het is dan ook in werkelijkheid onbereikbaar als je één baan hebt, zeker als je kind dan ziek wordt ofzo. Dan is het meer een nachtmerrie. Ja nou, datAmerika. Een ontwikkelingsland misschien niet, maar een zelfontwikkelingsland is het zeker wel.