We leren allerlei soorten diëten aan. Het ketodieet, waarbij je geen koolhydraten eet om in een ‘ketogene (heilige) status’ te komen. Het intermediate fasting, waarbij je een paar uur wel eet en dan heel veel uur niet. Montignac, waarbij je vet en koolhydraten alleen afzonderlijk mag eten. Glutenvrij eten, omdat gluten échte dikmakers zijn en slijm veroorzaken in je lichaam. Weight Watchers, waar je een miraculeus puntentelsysteem moet bijhouden en ik vooral denk, zou dit naar boven of naar beneden afgerond zijn? Sonja Bakker, met ongelimiteerd eierkoeken en Optimel Framboos. Oh en het zuurbasedieet, waarbij je vooral eet naar de PH-waarde en je dus kiest voor alkalische voeding.
En we kennen allemaal wel iemand die met een van deze dieten is afgevallen. Ik ben echter zelf nooit die persoon. Ik volg ze soms even, en dan geef ik het op. En vervolgens shop ik wat tussen de diëten.
En volgens mij ben ik niet de enige, die dan tijdens de borrel even een beetje keto doet en dan heel veel kaas op een klein toastje plempt. Of even glutenvrij eten, want gluten, maar wel veel rijst want in Azië eten ze ook veel rijst en daar is niemand dik. Of ik lunch met een focus op alleen eiwit en groente, maar dan toch een paar croutons. Die met veel olijfolie (want keto).
We weten hoe de diëten werken. Maar we weten eigenlijk helemaal niet wat een gezond normaal dieet is. Sterker nog: sommige diëten werken alleen maar, omdat we niet zo goed weten wat normaal is. Zelfs ons lijf weet dat niet meer zo. Zo is het effect van de ketogene status, dat je lichaam energie kan maken uit suiker en vetten. Van nature kunnen we dat gewoon prima zelf, maar doordat we een verkeerd voedingspatroon hebben, kunnen we het niet meer. Met keto kunnen we dat weer terugdraaien, in theorie. Of met de eierkoeken van Sonja.
Of misschien wel met een normaal voedingspatroon. Als je zou weten wat dat is. Probeer het eens op te noemen: hoeveel vezels en eiwitten heb je nodig per dag, hoeveel koolhydraten is een gezonde max, en wat is je max aan verzadigde vetten en zout?
Lukt het niet? Geeft niet, mij ook niet. Sterker nog, niemand weet het. Iedereen om mij heen die ik het vroeg, van sportjunk tot enorme dikke man die ik aan het interviewen was over 60 kilo afvallen, iedereen zou hertentamen voedingswaarde mogen doen. Niemand die ik gesproken had, wist de juiste basiscijfers op te lepelen. En niemand wist waar je de vezels vandaan moest halen, precies.
En dat terwijl het er maar zes zijn en er niets is wat je niet mag eten. Dit is een beetje het standaardlijstje (misschien wat meer of minder als je wat groter of kleiner bent): 35 gram vezels, minimaal 60 gram eiwit, maximaal 250 gram koolhydraten, maximaal 50 gram vet, waarvan 22 gram verzadigd en maximaal 6 gram zout.
Nu ik dit had opgezocht, probeerde ik eens bij te houden of hier wel aan voldoe, met een speciale voedingswaardenapp van die saaie biologieleraar die je dan vrijwillig zou moeten aanhoren (wat dus ook niemand doet en waarvan dus ook iedereen stelselmatig zegt dat ze ‘alleen maar onzin verkondigen’): het Voedingscentrum.
Na een paar dagen was de opzienbarende conclusie: ik voldoe niet. Ik dacht dat ik best wel gezond leefde, maar de vegan kokosyoghurt die ik had gekozen (want vegan, dus gezond), gaf enorm veel calorieën en verzadigd vet, maar geen eiwit of vezels. Drie eieren zonder brood gaven gewoon teveel vet en ik miste de vezels. Twee eetlepels mayonaise, daar wil ik het niet meer over hebben.
En over het geheel bleken telkens weer de vezels een flinke partypooper. Vaak scoorde ik goed op eiwit, verzadigd vet, suiker en zelfs zout gingen wel goed als ik een pietsje strenger werd. Maar ik ging finaal af op de vezels. Ik haalde er maximaal 25 op een dag. En dat waren de goede dagen.
Ik ben hierin niet alleen. We hebben 30 tot 40 gram vezels per dag nodig, maar eten gemiddeld 15 tot 23 gram (ik vind dit ook gek, normaal is een gemiddelde gewoon één cijfer, maar misschien omdat de mensen die dit gingen uitzoeken, zo schrokken dat ze toch maar een range toevoegden ofzo).
En precies de vezels bleken voor mij de sleutel te zijn om uit het woud van de diëten te ontsnappen. Achteraf had ik het overal al gelezen en gehoord. Dat ene domme zinnetje, wat je als je erop gaat letten, overal ziet: “Vezels zijn goed voor je darmen en geven je een vol gevoel”.
Het is zo. Als je in je dieet 30 tot 40 gram vezels propt, ga je beter poepen en minder snoepen (dat staat dan weer nergens). Maar vezels eten, dat kost wel wat herprogrammeerwerk. Geef het een weekje of twee, drie. Dan gaat het allemaal al veel gemakkelijker. Als je het niets vindt, stop je er weer mee. Dat heb je al vaker gehad, dus dat is geen ramp. Maar ik denk dat de kans groot is, dat je er net zo gelukkig van word als ik.
Over mij
Ik ben Anneke Kortleve en ik ben zes maanden geleden bevallen van een baby. Tijdens de zwangerschap lachte mijn vroedvrouw en zei, je eet zeker genoeg taartjes. Ik zei, nee, helemaal niet en toen dacht ik, maar vier deze week. VIER! Ik at nooit taartjes. Ik had ergens gelezen dat je zin kreeg in zoet als je een meisje kreeg en toen was ik er vrij content over. Ik zag er ook gewoon prachtig uit toen ik zo zwanger was. Als een dikke godin, die de 25 kilo extra (jup) droeg met trots.
Voor mijn zwangerschap woog ik 73 kilo met 175 cm. Mijn eeuwige streefgewicht was 69 kilo (zoals bijna iedere Nederlandse vrouw, 69 kilo, 39 jaar). Ik had een prima figuur, een best wel afkledende smaak qua kleding en een goed koppie. Ik kon het wel hebben, die paar kilo extra. Het waren er ook in goede tijden maar vier, meestal vijf, soms zeven en een korte tijd (tijdens de lockdown) acht.
Maar het stoorde wel. Die vijf kilo maken dat je in bikini op vakantiefoto’s staat en denkt, medium leuk, deze deel ik niet. Dat je nooit helemaal vrij genoot van een taartje (behalve dan tijdens de zwangerschap, hence de 25 kilo). Dat je even je buik intrekt als je een nieuw shirt past, want dat gaat er nog af. Dat was het eigenlijk sowieso, dat je altijd nog dacht dat het eraf zou gaan.
Nu terug naar de zwangere ik. Iedereen dacht dat mijn kind heel groot zou worden. Was ze niet. Ze was 3300 gram, met bijna 42 weken. Na de bevalling telde ik maar 7 kilo minder.
Iedereen zei dat die 18 kilo met borstvoeding zou verdwijnen. Als sneeuw voor de zon. Was niet zo. Ik bleef na tien weken vrolijk steken op 81 en een beetje: precies de kilo’s die ik nutteloos aan was gekomen tijdens de zwangerschap. En ik kon voeden wat ik wilde.
Ik stond al bijna in de dieetshop. Beetje keto, beetje glutenvrij, beetje honger lijden (vooral dat). Maar dit keer kon ik niet naar binnen. Ik ben alleenstaande moeder, dus ik trek de kar in mijn eentje. Ik kan geen hongerlijden.
En dus besloot ik mij eens, voor het eerst, te storten op wat ik nu moet eten om echt gezond te zijn en dit eens goed bij te houden. En zo werden vezels het nieuwe startpunt van mijn voedingspatroon, want precies daar ging ik telkens mank op, zo bleek.
En werkelijk, het leek of mijn lichaam schreeuwde, eindelijk Anneke, waar was je al die tijd. Ik viel binnen een maand 4 kilo af en de maanden daarna, steady 1,5 kilo. Toen ik zo’n 71 kilo was deed ik even niet zoveel en nu ik dit schrijf, ben ik 69 kilo en een beetje. En ik heb nooit honger.
Misschien is de tijd aangebroken dat ik iets volhoud. De slanke lijn, het afronden van een kookconcept. Het is heus wel vol te houden.
Anneke
PS je hebt dit ellenlange verhaal uitgelezen. Dat betekent dat je misschien wel mee wilt doen met mijn vezelklasje, om het concept te testen. Wil je meedoen? Supergraag! [email protected]