Knolselderij. Die golden boy van de natuurvoeding, die je vrolijk aan staat te grijnzen met zijn 5 gram vezels per 100 gram. Ondanks dat ik dit wist, negeerde ik hem de eerste maanden van mijn vezeldieet stelselmatig. Er zijn grenzen en ik trok de grens bij een knol die pokdalig is en een smaak die zo muf is dat mijn eerste associatie ‘kippenren’ is. Ik lust alleen de puree wanneer er zo schandalig veel boter en room doorheen is gemixt, dat het alleen zo is omdat ik daar niet zie hoeveel boter en room er doorheen ging om het ding een beetje eetbaar te krijgen.
Het enige recept dat mij lekker leek, was het recept dat ik ooit las van Noma, dat sterrenrestaurant in Noorwegen waarvan het laatste dat ik had vernomen was, dat het keukenpersoneel uit de school was geklapt dat het hels was om de hele dag beukennootjes te pellen en ander repetitief keukenwerk te doen, dagen achtereen (Dagen. Dagen.).
Goed, bij Norma werd de knol dun geschaafd en urenlang gekookt in een jus en daarna werden de plakjes een voor een op een spies gestoken en urenlang geroosterd, waarna het heel dun werd afgesneden tot shoarma. Dat leek me naast lekker ook wat intensief en ik bezit niet over een leger onderbetaalde stagiaires die graag mijn naam op hun CV zetten.
Maar op een heldere dag kwam de omslag: misschien is het niet nodig om de knol plakje voor plakje te marineren en op een kebabstok te rijgen als mensen geen 300 euro betalen zonder wijnarrangement.
Ik leerder, je kunt ook de knol gewoon dun snijden en in de oven gooien met wat marinade. Het wordt vast niet zo bijzonder als het bij Noma was, maar je krijgt dan wel weer veel meer en het kost je 10 minuten om te maken. Ik kan het mij bijna niet voorstellen dat ik dit opschrijf, maar de knolselderij is inmiddels mijn meest gegeten groente. Kleine disclaimer: vooralsnog is dit de enige manier waarop ik hem lust. Vrij ordinair inderdaad, eet ik met gemak drie keer per week broodje knolshoarma.
Maar fuck it. In een knolselderij zit 5 gram vezels per 100 gram. In een volkoren pita (wel die nemen) met knolshoarma van ⅓ knol, zit met gemak 15 gram vezels. En denk nog even aan regel nummer 1: je kunt vezels niet wegkoken, dus ook als je er shoarma van maakt, doet het nog steeds zijn ding. Het leven kan soms erg eenvoudig zijn.
Ik gebruik voor het dun snijden een mandoline. Dat is een soort kaasschaaf, maar dan gebruik je hem andersom: de groente houd je in de hand en de mandoline zet je op de pan. Het is een favoriet item in mijn keuken, maar volgens mij is de kans groot dat je hem niet gebruikt als je hem niet eerst nodig hebt. Je moet een noodzaak hebben dit ding aan te schaffen. De noodzaak is misschien dit recept. Maar maak eerst het recept, en check of je net zo enthousiast ben over dit recept dat je het ook heel vaak wilt eten.
Dit recept is voor 1 knolselderij. Ik maak daar drie pitabroodjes shoarma van, soms 4. Maar maak gewoon in 1 keer de hele knol, want wat ga je in vredesnaam doen met de rest van dat ding. Ik eet het vaak met aardappelen uit de oven (verrassend zeg).
1 Knolselderij
3 eetlepels appelazijn
2 eetlepels sojasaus
1 eetlepel maple syrup (of iets anders hipsterigs zoets)
1 eetlepel olie
1 tomaat
⅓ komkommer
1 groene peper (ik gebruik de Turkse op zuur)
⅓ rode ui
koriander als je ervan houdt (ik heel erg)
augurk als je ervan houdt (ik heel erg)
1 flinke teen knoflook
1 eetlepel mayonaise (die Belgische)
3 eetlepels yoghurt
Zoveel volkoren pitabroodjes als je gaat eten
Zet de oven op 200 graden hetelucht.
Schil de knolselderij (ik doe dat met een dunschiller, dat gaat verbazingwekkend goed) en snijd hem doormidden. Maak plakken van ongeveer 2 millimeter of dunner. Als je tijd hebt (ik vaak niet), leg de plakken in een schuil en laat even marineren in de marinadeingrediënten (van appelazijn tot olie). Anders spreid je de plakken direct uit op een oventray met (herbruikbaar, dat bestaat) bakpapier en verdeel de marinademix (die dan dus geen marinademix is, want geen marineertijd). Zet de timer op 15 min.
Ondertussen snijd je tomaat, groene peper, koriander, augurk en komkommer klein en mix het door elkaar. Maak de saus met een eetlepel mayonaise (ja, je eet al knolselderij, daar moet je iets tegenover zetten) en 3 eetlepels yoghurt met knoflookteen naar behoefte. Ik maak hem vaak wat dunner met een beetje water.
Bak de laatste 5 minuten je volkoren pitabroodjes mee in de oven. De knol is klaar als het een beetje glazig beige wordt en hier en daar droog taai wordt, met een donkerbruin stukje zo af en toe, dan is ie perfect. Soms heb ik wel eens dat sommige stukjes iets harder gaan dan de andere, dan haal ik die er alvast uit met een tang en zet ik de rest nog even terug in de oven. Daar ben je vrij in om dat ook te doen.
Haal de knol eruit, leg het in een hoopje op een snijplank en snijd het met een groot mes iets fijner. Als je hem nog iets te taai vindt, bak hem nog even extra aan in een pan (dit deed ik eerst standaard, maar doe ik nu niet meer. Ik vind het taaie nu het lekkere, maar dat is vast knolseldeformatie). Snijd de pita open, doe de knolselderij plat in het broodje. Erop de rauwkostmix, garneer royaal met de knoflooksaus. Lekker met wat shirachasaus ook.
Tip: als de oven toch aanstaat, gooi er dan meteen een aubergine in zodat je daar baba ganoush van kunt maken, als je dat lekker vindt (ik heel erg). Dat is knettervezelrijk beleg voor op je brood of cracker.
NB ben je vegan? Normaal vind ik dat gewone yoghurt en vegan yoghurt prima in te wisselen zijn, maar in dit recept niet. Gebruik goede vegan creme fraiche of gewoon een fijne vegan knoflooksaus.